Er viel in deze fase van het conflict enige beweging ten goede te bespeuren. Van Veerse zijde bepleitte men de zaak via een akkoord te regelen, waartoe men de verdere behandeling door de Hoge Raad met een of twee weken wilde uitstellen. Ook Walcheren voelde daar wel voor99Maar de illusie op een gunstige afloop van de affaire werd wreed verstoord. Van doorslaggevende betekenis was, ach teraf beoordeeld, hoogstwaarschijnlijk een gebeurtenis kort daarna. Op zekere dag waren vertegenwoordigers van Veere en Walcheren bij laag water zowel het onderhanden werk in de Veerse haven als de Walcherse uitwateringssluis daar wezen bezichtigen. Bij die gelegenheid bleek trouwens dat de drempel van de zwaangaten van de nieuwe stenen brug ongeveer tachtig centimeter lager lag dan de drempel van de Walcherse sluis. Na deze bezichtiging volgde 'op den thoren' in Veere beraadslaging over het lopende proces. De heer Van den Brande van Kleverskerke hield als één der Walcherse vertegenwoordigers een in Veerse oren kennelijk weinig ter zake doend betoog. Er werden vervolgens concept-contrac ten uitgewisseld. Iets van de inhoud daarvan is bewaard gebleven. Het Walcherse voorstel was: wanneer het landwater moest sueren op 'ordinaire peijl of merkteijken', moest Veere de beide zwaangaten en zo nodig ook de vier grote dokdeuren openen, tot dat het water tot op het peil was afgelopen, en dat op straffe van vijfentwintig gul den per dag. Een andere versie bevatte enkele nuanceringen op dit voorstel. De Veerse reactie was echter voorspelbaar: zo'n contract was 'een stuckje van groot gevolg, dat in geen neutraale persoonen kan of behoorde te vallen'. Want: Wal cheren, 'zo doende de strop om den hals gelegt hebbende, had dan magt om die ten allen tijde maer toe te haelen'! Het door Veere opgestelde contract daarente gen getuigde van goede wil Ondanks het meningsverschil hadden de Veerse vertegenwoordigers de heren polderbestuurders 'met een glas wijn geregaleert'waarna de Walcherse dele gatie tenslotte 'na het nomen van wedersijts afscheijt behoorlijck afgeleijt' was geworden. De afspraak was dat eerstkomende donderdag klokke vier de Veerse delegatie naar Middelburg zou komen. De Veerenaren waren op de bewuste dag precies op tijd verschenen 'voorde earner van Walcheren' in de Middelburgse Abdij. De daar toevallig aanwezige Walcherse functionarissen (één der heren- 24, de oppercommies en de voormalige oppercommies) verklaarden echter van niets te weten, en een vergadering zoals afgesproken voor onwaarschijnlijk te houden. 'Om sulx volcomentlijk te weten', had de Veerse delegatie 'de patiëntie genomen van aldaar te blijven wagten, tot over half vijven, als wanneer de buijtenste of voordeur van de earner van Walcheren wierde toegeslotenen dat tot dien tijt toe niemant vande Walcherse commissarissen hadden vernomen, ja selfs geen bediendens of bode om de deure te openen of te seggen offer ijmant van we gens d'Heeren van Walcheren soude komen of niet'. Niet geheel ten onrechte concludeerde Veere dat uit deze 'ongehoorde behandelinge evident en klaerlijk te sien' was dat de tijd van overleg 'vrugteloos sal afloopen en nu bijna gelapi- deert' was 101 99. GAV, inv. nr. 13 (1708 juni 9). AWW, inv. nr. 16, f. 72-72v (1708 juni 7). AWW, inv. nr. 232 (HH) (1708 juni 9). 100. AWW, inv. nr. 232 (TT), (UU). GAV, dossier, 2. 101. GAV, inv. nr. 13 (1708 juni 15). Vergelijk: AWW, inv. nr. 16, f. 73v-74v (1708 juni 11; 1708 juni 14). 67

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1988 | | pagina 109