PIETER MACARÉ, INDEPENDENT-FISCAAL VAN CEYLON, 1702-1711 EEN ZEEUWS KOOPMAN IN DIENST VAN DE VERENIGDE OOSTINDISCHE COMPAGNIE* W.H. Lutgert De Nederlanders en Ceylon Tot 1650 had de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) haar aandacht voor namelijk gericht op de Oostindische Archipel waar het grootste deel van de fijne specerijen zoals peper en kruidnagelen werd voortgebracht.Oorlogen in het Verre Oosten, het najagen van het specerijenmonopolie in de Molukken en po gingen om de handel op China in handen te krijgen verhinderden de VOC echter tegelijkertijd een vuist te maken in het westen van Azië'Voor de Compagnie was het gebied van de Indische Oceaan bijzonder aantrekkelijk. Jemen aan de Rode Zee leverde koffie. De westkust van India, Malabar, exporteerde peper en van de oostkust, Coromandel, kwam het textiel dat als ruilmiddel voor de aankoop van specerijen in de Oostindische Archipel onontbeerlijk was2. De Portugezen, waarmee de Nederlanders in oorlog verkeerden - de Spaanse ko ning Filips II had in 1580 ook de Portugese kroon verworven - hadden langs de Indiase kust en op Ceylon een geduchte machtspositie opgebouwd en zij beheer sten het hele zeegebied. Pas nadat de Compagnie zich stevig in de Oostindische Archipel gevestigd had, was het mogelijk om de macht van de Portugezen in de Indische Oceaan te breken3. Vooral het door Portugal bezette eiland Ceylon was om economische en strategische redenen voor de Nederlanders belangrijk. Het eiland leverde de beste kaneelsoorten ter wereld en vanuit bases op Ceylon zou het mogelijk zijn de verbindingen tussen de Portugese bases in India en die in Zuidoost-Azië te breken4. De Portugezen hadden zich op Ceylon stevig ge nesteld; centrum van hun activiteiten was Colombo. Door hun geweldadig optre den ontstond er inheems verzet dat geleid werd door de koning van het inheemse koninkrijk Kandy. Vanaf 1637 werd de koning, in ruil voor kaneel, peperen an dere handelswaren gesteund door de Compagnie5. In de jaren veertig behaalden de Nederlanders verschillende krijgssuccessen. Hoewel de verhouding met de koning van Kandy, als gevolg van de steeds zwaardere verplichtingen die de Dit artikel is een bewerking van de afstudeerscriptie van de auteur getiteld 'Pieter Macaré, in- dependent-fiscaal van Ceylon, 1702-1711(Rijksuniversiteit Leiden 1986, hoofdvak Nieuwe Ge schiedenis). De scriptie is opgenomen in de bibliotheek van het Rijksarchief in Zeeland te Middel burg en in de bibliotheek van de Afdeling Maritieme Historie van de Marinestaf te 's Gravenhage. 1Blussé en De Moor, Nederlanders overzee229. 2. Gaastra, Geschiedenis VOC, 45. 3. Blussé en De Moor, Nederlanders overzee, 230. 4. Arasaratnam, De VOC in Ceylon en Coromandel', 14-15. 5. Goonewardena, The foundation of Dutch power, 14-18. 81

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1988 | | pagina 123