ren en voor het gerecht te brengen. Hiertoe hadden zij inzage in alle boeken, brie ven en rekeningen. Om hun taak zo goed mogelijk te kunnen volbrengen waren de independent-fiscaals geen verantwoording schuldig aan het lokale gezag maar ressorteerden zij rechtstreeks onder de Heren XVII in patria. In de ambtelijke hiërarchie nam de independent-fiscaal, na de gouverneur en de secunde, de derde plaats in. Naast een maandelijkse gage van fl. 100,- kregen de independent-fiscaals een derde deel van de door de Compagnie opgelegde boetes en een derde deel van de opbrengst van de in beslag genomen goederen14. Het ambt was echter geen lang leven beschoren want in 1711 besloten de Heren XVII geen nieuwe independent-fiscaals meer te benoemen. Aan deze beslissing lagen verschillende oorzaken ten grondslag. Aan het begin van de achttiende eeuw stegen de winsten van de Compagnie waardoor de noodzaak om de privé- handel de kop in te drukken afnam. Bovendien bleek het ambt in de praktijk niet effectief. Dat kwam onder andere omdat veel independent-fiscaals zich schuldig maakten aan datgene wat zij moesten bestrijden15. Op Ceylon heeft vooral de Zeeuwse koopman PieterMacaré, die van 1702-1711 het ambt van independent- fiscaal vervulde, een rol van betekenis gespeeld. Pieter Macaré, van koopman tot Compagniesdienaar Pieter Macaré (de Jonge) werd op 9 oktober 1646 te Middelburg geboren als oud ste zoon van de koopman in wijnen Pieter Macaré (de Oude) en Elisabeth Nachte gael16. Net als zijn vader, grootvader en overgrootvader werd Pieter Macaré koopman. Hij handelde niet alleen in bier en wijn maar ook in tabak en boter17. In Middelburg bezat hij een mouterij die onder meer leverde aan de brouwerij 'De Tinnen Pot', eigendom van zijn neef Pieter Macaré Jacobsz. De familie Macaré genoot in Zeeland enig aanzien. In de achttiende eeuw namen enkele leden van de familie zitting in de vroedschappen van Middelburg en Vlis singen. Bovendien had een aantal familieleden bindingen met de Compagnie18. Op 20 september 1701 werd Pieter Macaré door de Heren XVII benoemd tot in- dependent-fiscaal op Ceylon, als opvolger van mr. Gijsbert Fereris, die tot lid van de Raad van Justitie in Batavia was benoemd19. Waarom Pieter Macaré zijn zaken in Middelburg achterliet is niet bekend. Ongetwijfeld had hij de benoe ming te danken aan zijn relaties met regenten en bewindhebbers; maar of het sala ris van 100 gulden per maand, verhoogd met een derde deel van de door de Com pagnie opgelegde boetes en een derde deel van de opbrengst van in beslag geno men goederen, opwoog tegen zijn inkomen als koopman, valt te betwijfelen. 14. Ibidem, 94-95. 15. Ibidem, 101-102. 16. Centraal Bureau voor Genealogie 's Gravenhage (CBG), familiearchief Rethaan Macaré, handschriftgenealogie Macaré. 17. CBG, familiearchief Rethaan Macaré, brief van Pieter Macaré aan Pieter Macaré Jacobsz, 27 oktober 1705. 18. Susanna Macaré, een stiefzuster van Pieter Macaré (de Jonge) huwde in 1670 Mr. Jacob Nachtegael, burgemeester van Vlissingen en bewindhebber van de Compagnie. CBG, familiear chief Rethaan Macaré, handschriftgenealogie Macaré. 19. ARA, Archief VOC, inv.nr. 324, Copiebrieven van de Heren XVII en de kamer Amster dam aan de kantoren in Azië en de Kaap, f. 324, 20 september 1701 84

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1988 | | pagina 126