schap om zich te bekwamen vielen niet in de categorie van verdienstelijke onder
wijzers. Aan het bekend staan als niet-actief waren konsekwenties verbonden die
het toetreden tot gezelschappen stimuleerden. Dit lijkt de meest acceptabele ver
klaring 32.
Callenfels stelde zich zeer actief op. Onderwijzers die wat te vaak verstek lieten
gaan bij vergaderingen riep hij in soms scherpe bewoordingen schriftelijk tot de
orde. Als een gezelschap niet naar wens functioneerde, spande hij zich in om bij
een vacature een bekwame kracht te krijgen om de zaak weer op gang te helpen
33. In 1827 stelde hij in een rapport met voldoening vast: 'dat de gezelschappen in
het algemeen en in het bijzonder in dit district zeer veel nut stichten is buiten allen
twijfel'. Deze constateringen waren overigens algemeen34
Van spelonderricht naar begrijpend lezen; met name West-Zeeuwsch-Vlaande-
ren
In een herdenkingsrede bij het tienjarig bestaan van de gezelschappen in zijn dis
trict merkte Callenfels in 1830 ergens op, sprekend over het leesonderwijs: 'en
begrepen zij (de kinderen) die kleine boekjes, toehoorders, welk eene vreugde,
ja dan zijn we zeker dat God ons werk niet ongezegend liet'Het leren lezen was
in zijn ogen de belangrijke stap naar 'de beschaving des verstands en de verede
ling des harten'35. Het is een uit de vele citaten die beklemtonen welke verbete
ring in dit vak was gekomen en hoeveel werk op dit gebied was verzet. Het lezen
kan gezien worden als de spil waarom alles draaide. Uit de leestoon en vragen
over het gelezene kon een inspecteur aardige conclusies trekken over het onder-
wijspeil in een klas36.
Het traditionele lezen ging uit van het alfabet. Eerst moesten de kinderen de let
ters leren herkennen aan de vorm waarbij een bizarre variëteit aan geschriften als
voorbeeld diende. Hierna leerden zij het alfabet van buiten met klankwaarde, dus
'aa' 'bee' 'cee'Was dit erin gestampt, dan kon het lezen een aanvang nemen: ka-
ee-err-ka..kerk! En zo ging het door van woord naar zin, van zin naar tekst, alles
volgens de traditionele zogenaamde hoofdelijke methode. Om het verband tussen
woord en samenstellende letters te doorzien moest het kind wel bijzonder intelli
gent zijn; ook de aangeboden teksten gingen doorgaans het kinderlijk bevattings
vermogen te boven. Van een natuurlijke leestoon was nauwelijks sprake, en deze
methode stond na 1806 dan ook bekend als de verstandsverdovende spelmethode:
32. RAZ, Archief Toezicht inv.nr. 94,13-11-1811; 27-1-1823; inv. 95, 17-4-1824; inv.nr95a,
13-9-1831. Ook jongens die geplaatst wilden worden op de kweekschool in Haarlem en dus een
beurs moesten krijgen ontvingen de raad een onderwijzer als kwekeling vast te gaan helpen en lid
te worden van een gezelschap zodat zij op de lijst van verdienstelijke onderwijzers zouden voor
komen (inv.nr. 94, no. 136).
33. RAZ, Archief Toezicht inv. 95a, no. 339-341Aanstelling M.B. Jung in Groede: inv. 95a,
no. 367, 384 en 406.
34. RAZ, Archief Toezicht inv. 95a, 1827. Vgl. Schrijver-Wijkstra, Onderwijsgezelschappen,
21; 32 en 33.
35. RAZ, Archief Toezicht inv. 117, 1830.
36. Reinsma, Scholen en Schoolmeesters, 243.
103