Van belang is ook dit. Het standsbesef speelde een grote rol en onderwijs voor ie
dereen was acceptabel mits ieder in de stand bleef waar hij thuishoorde. Niet zel
den was men van mening dat er grenzen waren aan wat een boerenkind hoorde te
weten. Ontwikkeling is goed, maar niet teveel! Deze geluiden zijn niet alleen te
vinden bij inspecteurs. Ook de opvolger van Van den Ende, Wijnbeek, vond
evenals zijn voorganger dat een bepaalde ontwikkeling wel voldoende was voor
de boerenstand. Niet verwonderlijk is het dan ook wanneer een gemeente op
Zuid-Beveland het geven van aardrijkskunde of geschiedenis gewoon verbood;
dat hadden boerenkinderen toch niet nodig?52
Al deze omstandigheden stelden op het platteland grenzen aan wat de gezelschap
pen konden bereiken en het nut van hun werk resulteerde voor deze vakken vooral
in vergroting van eigen kennis, nodig voor de tweede rang of hoger.
Welke thema's kwamen nu op vergaderingen aan de orde? Welke vraagstukken
waren in een periode actueel en wat voor problemen speelden er? Om dit na te
gaan zijn de titels onderzocht van de maximaal 24 onderwerpen die in ieder gezel
schap mondeling en schriftelijk aan de orde kwamen. Literatuur over het onder
werp besteedt hier nauwelijks aandacht aan terwijl deze materie zich bij uitstek
leent voor een diachronisch en synchronisch onderzoek.
Nagegaan zijn 206 titels van twee Walcherse gezelschappen tussen 1830 en 1836
en getracht is deze titels zo te analyseren dat ze antwoord geven op bovengestelde
vraag. Beoogd is bij deze beperkte opzet niet meer dan een indruk binnen het ka
der van deze studie. Voorbeelden van vraagstellingen zijn ter verduidelijking toe
gevoegd.
1Vakgerichte onderwerpen, didactisch en/of inhoudelijk.
Totaal 30%.
Aardrijkskunde
9x
Schrijven
6
Natuurkennis
9
Opstellen
1
Taalkunde
8
Maten/Gewichten
4
Geschiedenis
5
Beginonderwijs
5
Lezen
5
Landbouwonderwijs
1
Rekenkunde
4
Zingen
4
- Wat is het onderscheid tussen spraak en taal?
- Is het beter lezen en schrijven tegelijk te leren of eerst het lezen en
dan het schrijven? Antwoord toelichten.
- Welk verband is er tussen aardrijkskunde en geschiedenis en behan
delt men die het beste samen of apart?
- Wanneer begint men bij het eerste onderwijs in de taalkunde en hoe
gaat men dan te werk?
52. Hiervoor zijn talrijke plaatsen te vinden in Reinsma, 'Scholen en Schoolmeesters', 9, 10,
17. Brepoels, Lager onderwijs Limburg273. 'Voldoende voor hunnen stand' heette het dan. In
teressant zijn twee dooddoeners die Schoe citeert in een brief aan Van Deinze: 'Een boer moet
maar een boer blijven' en 'Als een boer een kapitteltje uit de bijbel lezen en een psalmtje zingen
kan, dan weet hij al genoeg', gangbare zegswijzen rond 1820 waaraan hij een grondige hekel had.
RAZ, Archief Toezicht inv.nr. 1, 13-11-1820.
110