strand laat waarnemen. De vorig jaar gereedgekomen C 14-datering van botmate- riaal van vondstconcentratie 3 met een uitkomst van 2165 35 BP geeft een ou derdom in zonnejaren in de tweede helft 4de of 3de eeuw voor Christus aan het voorwerp. Het bewerkte stuk hout heeft de vorm van een gelijkbenige driehoek met een basis van 9,9 cm en een hoogte van 9,6. Uit de basis is een driehoekig stuk hout weggesneden. Vanuit de top van dit weggesneden stuk is een doorbo ring gemaakt met een diameter van 2,1 cm die reikt tot aan de top van de drie hoek. Het artefact is gemaakt van elzehout3. De functie van het voorwerp is on duidelijk. Gedacht kan worden aan een handvat voor een stuk touw bijvoorbeeld voor het trekken van een net door het water. In het door het gat gestoken touw werd een knoop gelegd die in het weggesneden gedeelte rustte. In de collectie van het Zeeuwsch Genootschap is een identiek, maar iets kleiner exemplaar aanwezig dat in 1950 op hetzelfde strandvak door ir. J.A. Trimpe Burger werd aangetroffen in een kleiige D II-laag (onderzijde Karolingisch be woningsniveau), waarin vrij veel dierebotten, hout- en lederresten verspreid lagen. Dit tweede exemplaar is ook vervaardigd uit elzehout en dateert volgens de vinder hoogstwaarschijnlijk uit de vroege middeleeuwen4. Romeinse Tijd Colijnsplaat (fig.4 en 5) Evenals vorig jaar ontving het Museum voor Zuid- en Noord-Beveland in Goes een aantal opgeviste altaren van het Romeinse heiligdom in de Oosterschelde ten geschenke van visser Minneboo van de Kortgene 2. Een deel van de nieuwe vondsten is momenteel te zien in het museum. Dit keer betrof het in totaal 9 ex emplaren waaronder een aantal gave5. Bij de onderstaande voorlopige beschrijving is hetzelfde schema aangehouden als in de tentoonstellingsgids 'Deae Nehalenniae' uit 1971. De gebruikte num mers spreken voor zich behalve nr. 5: a) voorzijde; b) rechterzijkant; e) boven kant. De teksten zijn weergegeven zoals gelezen op 8 augustus door prof.dr. J. A. Bogaers (Katholieke Universiteit Nijmegen). 1) nr. 1; 2) altaar zonder nis, fragment; 3) h: 52; br: min. 22; d: 15; 4) oölithische kalksteen (Jura, Lorraine, Frankrijk); 5) a) vlak met tekst; b)-; c) boom; d) vlak; e) resten van drie vruchten; 6) DE[AE]/NEHALA[EN(iae)]/SEPTIM[IVS]/ CAS A L[INVS?]NEGOT~I [ATOR]/VSLM 3. Determinatie mw drs L.I. Kooistra, ROB Amersfoort. 4. Ook bij de opgravingen bij Valkenburg, Zuid-Holland zijn het afgelopen jaar dergelijke arte facten te voorschijn gekomen. De datering is hier eveneens vermoedelijk vroeg-middeleeuws. Vriendelijke mededeling drs E.J. Bult, ROB Amersfoort. 5. De altaren konden worden gedocumenteerd dankzij de vriendelijke medewerking van de conservator dhr L.J. Abelmann. De vondsten zijn in twee partijen geschonken. Van de eerste 5 altaren is het gesteente gedetermineerd door dr C.J. Overweel (Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie, Leiden). 132

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1988 | | pagina 174