beschrijven. Een groot deel is van hoge kwaliteit en zal toebehoord hebben aan
een welgestelde familie. Het glas kan gedateerd worden in de tweede helft van de
16de eeuw.
Veere (afb. 2)
Tijdens een lezing voor de Vrienden van het Stedelijk Museum in Vlissingen
toonde A.H. van Dijk uit Vlissingen een pelgrimsteken van git voorstellende een
Sint-Jacobsschelp met de staand afgebeelde heilige Sint-Jacobus de Meerdere.
Het insigne is 33 mm hoog, 24 mm breed en heeft een nogal flinke dikte van 23
mm. Het is omstreeks 1936 door J.H. Hijse (nu wonende te Vlissingen) gevon
den bij de kerk van Veere. Het voorwerpje is afkomstig uit het pelgrimsoord San
tiago de Compostela in Noordwest-Spanje en dateert uit de 15de of 16de eeuw.
Een vergelijkbaar doch veel kleiner exemplaar is aangetroffen in het verdronken
dorp Nieuwlande18.
Westenschouwen-Westerenban (afb. 4)
J. Beijersbergen (Rijkswaterstaat) vond in het stuifduinenreservaat in de kop van
Schouwen een vuursteenafslag. De afslag is niet nader te dateren maar stamt ver
moedelijk uit dezelfde tijd als de vorig jaar in de kroniek vermelde transversale
pijlpunt. Een bezoek aan de vindplaats met Beijersbergen, J. Vermue en ROB-
correspondent F. Beekman leverde een patroon van evenwijdige greppels op die
waren gegraven vanuit een humeus niveau op - 4,03 N.A.P. De greppels waren
resp. 120, 100 en 80 cm breed en lagen op een onderlinge afstand van 8,55 en 9
meter. De richting van de ingravingen was noordwest-zuidoost. Het aan het op
pervlak aanwezige aardewerk bestond uit Paffrath- en later aardewerk. Ook kon
den enkele fragmenten prehistorische ceramiek worden verzameld die zich echter
in secundaire positie bevonden. De indruk bestond dat het blootgestoven bouw
land dateert uit ca. de 12de eeuw.
Zaamslag-Torenberg, gem. Terneuzen (fig. 11; afb. 5-8)
In 1986 werd het uitbreidingsplan van de gemeente Terneuzen aan de zuidoost
zijde van het dorp Zaamslag definitief. In dit bestemmingsplan kon onvoldoende
rekening worden gehouden met de archeologische waarde van het niet onder de
bescherming van de Monumentenwet vallende gedeelte van het terrein dat be
kend staat onder de naam 'Torenberg'. Dit maakte het noodonderzoek van het
terreingedeelte dat als voorburcht te boek stond onafwendbaar. Door een finan
ciële bijdrage van zowel de gemeente Terneuzen als de provincie kon het onder
zoek op alleszins bevredigende wijze worden uitgevoerd19. Ter weerskanten van
de oprijlaan naar de huidige uit omstreeks 1900 daterende boerenwoning werd
een opgravingsput aangelegd. Tegen het einde van het onderzoek werd een derde
18. Zie voor git-vondsten Bos, 'Azabaches' en voor pelgrimstekens in wijdere kontekst Van
Heeringen, Koldeweij en Gaalman, 'Heiligen'.
19. In verband met het krappe budget konden echter geen grondwerkers worden ingehuurd. Het
is dan ook mede te danken aan de creatieve inzet en het doorzettingsvermogen van ROB-opgra-
vingstechnicus R.E. Lutter, B. Oele en de hulp op de woendagmiddagen van leden van de werk
groep Archeologie van de Oudheidkundige Kring 'De Vier Ambachten' (de heren J. Steijns,
E.M. Bogaert, W. Ivens en A. Huiskens) dat in wetenschappelijk opzicht een goedresultaat is be
reikt.
143