zachtgebakken en organisch verschraalde aardewerk mogelijk met zoutconsump-
tie in verband worden gebracht14.
In het strandwallenlandschap en op de klei zal landbouw zeker een rol hebben ge
speeld. Op de vindplaats Oostkapelle-Dunoweg is daarvoor in elk geval het be
wijs gevonden: eergetouwkrassen. Naast enkele kleine botfragmenten van huis
dieren zoals rund, schaap/geit is op deze vindplaats ook de schub van een steur
aangetroffen. De relatieve belangrijkheid van visvangst in het vlakbij gelegen
Schelde-estuarium laat zich hieraan echter niet afmeten. Nog veel minder weten
we waarom de bevolking zich in het veengebied heeft gevestigd. Een scherf van
Arnemuiden-Brakenburg was rijk verschraald met kaf en korrels van graan15.
Maar of dit gewas nu op veen of op strandwalzand is verbouwd, laat zich daarmee
niet bepalen. Opmerkelijk is wel het vrijwel ontbreken van fragmenten van maal
stenen in het veengebied. Mogelijk is dit een aanwijzing dat de bewoners van het
veen niet 'selfsupporting' waren en relaties onderhielden met de bewoners van de
strandwallen of de pleistocene zandgronden. De spaarzame sieraden van glas en
steen wijzen op kontakt met oostelijk gelegen streken.
De bewoning in relatie tot omliggende gebieden
In het voorgaande is uiteengezet dat het strandwallen- en Oude Duinenlandschap
in de Vroege en Midden Ijzertijd bewoond is geweest. Het aardewerk verraadt
voor beide perioden invloeden vanuit het gebied van de bovenloop van de
Schelde in BelgiëOok voor de bewoning van het veen- en kleigebied is op grond
van de typologie van het aardewerk aansluiting te vinden met vindplaatsen op de
Pleistocene zandgronden en in de kustvlakte van België. Het is echter voorlopig
de vraag of de mate van versiering aldaar ook zulke extreme hoogten bereikt als
bijvoorbeeld Arnemuiden-Brakenburg. Het aangrenzende Pleistocene gebied in
Nederland (West-Brabant) lijkt in de Ijzertijd nauwelijks te zijn bewoond. Een
overeenkomstige grote voorliefde voor nagel- en lijnversiering zien we in ieder
geval wel in het aangrenzende noordelijke gebied van de Maasmonding. Hoewel
een precieze typologische vergelijking zeker verschillen te zien zal geven, kun
nen we in het kader van dit artikel ertoe besluiten dat er in het kustgebied van
Zuidwest-Nederland een grote mate van overeenkomst valt waar te nemen zowel
in het moment van bewoning als in de aard van de materiële nalatenschap van het
achter de strandwallen gelegen veengebied in vergelijking met het aangrenzende
Hollandse kustgebied. De recent ontdekte Belgische vindplaats Veurne-Stabe-
linckleed zou wel eens tot conclusie kunnen leiden dat voor de Belgische kust
vlakte een overeenkomstige bewoningscyclus kan worden geschetst16.
14. Van den Broeke, 'Zeezout': de eerste vindplaats waar het zoutproductieproces in de Ijzer
tijd nader bestudeerd kan worden, werd onlangs bij Veurne in België aangetroffen (De Ceuninck
en Termote, 'Zeezoutwinningssite'). Ook op deze vindplaats ontbreken de aardewerken 'roos
ters'.
15. Bedekte gerst en emmertarwe. Determinatie J. Buurman, ROB.
16. Veurne-Stabelinckleed: De Ceuninck en Termote, 'Zeezoutwinningssite'; Brugge-haven:
Thoen.
8