gen versiering aan of op de rand (57%). Het overgrote deel aan de buitenzijde ('golfranden', 40x). De versiering op de rand bestaat eveneens uit gedraaide vingernagel indruk ken. Oppervlaktebehandeling Van de in het totaal 441 wandfragmenten zijn er 256 gepolijst, 256 ruw of glad afgewerkt (58%); 13 besmeten (3%) en 172 versierd (39%). De versiering bestaat voor 16% uit vingernagelindrukken, 83% uit lijnversiering en 1% uit kamversiering. Bijzonderheden Een klein fragment van een aardewerken plaat met gaten 5. a) Domburg-strand Westhove (tabel 3; fig. 8-11); 48A 025.20/400.06. b) Domburg-strand I 2165 35 BP (vindplaats 3; bot; GrN-13595). c) Losse vondsten op het strand vanaf 1912. (Dubbel) bewoningsniveau op klei. Volgens opgave van de AWN (J.v.d. Berg) zijn op het strand onder gunstige omstandigheden 4 vondstconcentraties waar te nemen, te weten: 1) 025.00/ 399.97; 2) 025.13/400.00; 3) 025.20/400.06 en 4) 025.26.400.11 d)Aardewerk, houten artefact (vindplaats 4), bot. e) Bewoningsniveau op klei (Afzettingen van Duinkerke I). f) PDB Middelburg, inv.nr. 525-528 (AWN 1974) en 544 en 548 (AWN 1974 en eerdere vondsten Zeeuwsch Genootschap). g) ROB CAA 48A-5n. h) Polman Kruseman, 'Jaarverslag 1915-1916', IV - V; Van der Feen, 'Bewo ning Walcheren', 148; Trimpe Burger, 'Oostkapelle'; Van den Berg, 'Ijzer tijd Walcheren'; Trimpe Burger, 'Archeologisch Nieuws 1968/1969', 3; Van den Berg, 'Duinkerke I', 291, fig. 4: Jaarverslag ROB 1974, 104; Dunron Tak, 'Vroeg-middeleeuwse begraafplaats'; Jaarverslag ROB 1986, 24-25; Van Heeringen, 'Archeologische Kroniek 1987'. i) Aardewerkbeschrijving. Het hier beschreven aardewerk is afkomstig van vindplaats 3. Het betreft de collectie van J. Arentse (zie jaarverslag ROB 1986,24-25). Algemeen Door het kleiig vondstmilieu is het aardewerk uitstekend gecon serveerd. Om een indruk te geven van de omvang die de potten kunnen bereiken is in fig. 11 een gereconstrueerd exemplaar afgebeeld dat is opgesteld in de vaste expositie van het Zeeuws Museum met een randdoorsnede van 56 cm en een hoogte van 55 cm (onderzoek AWN vindplaats 1-2). Vormen Onder de randfragmenten bevinden zich vijf eenledige profielen (2%, n 251). Een fragment komt onder bijzonderheden nog te sprake. Van de drieledige profielen heeft 41% een steile schouder (categorie 4); 57% een schouderstand in categorie 3 en 2% een zeer vlakke schouder (categorie 2). De hoogte van de schouder bedraagt 2 tot 7 cm; de halshoogte zo'n 2 cm. Bij het gepolijste aardewerk wordt vaak het vloeiende s-vormige schouderprofiel door een iets aangezette polijsting onderbroken (lichte carinatie, nrs. 2-1113 en 16-19). B o d e m s De bodemdiameter varieert van 8 tot 15 cm met een gemiddelde van 9.7 cm (n 20). Een bodem heeft een na het bakken aangebrachte doorbo ring. Randafwerking De randen zijn rond of enigszins plat afgewerkt. Van de 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1988 | | pagina 42