geologische kaart een dikke bewoningslaag aangetroffen in een slootkant op
1,30 m - N.A.P.
d) Aardewerk, bakplaatfragment.
e) Dik bewoningsniveau op veen (ca. 1,30 m - N.A.P.).
f) PDB Middelburg inv.nr. 529. Een groot fragment van een aardewerken roos
ter bevindt zich in de expositie van het gemeentemuseum van Aardenburg.
g) CAA ROB 48A-88n.
h) Trimpe Burger, 'Archeologisch Nieuws 1966', 226; Kroniek Helinium, dis
trict E 1966-1968, Helinium 10, 1970, 158-159.
i) Aardewerkbeschrijving.
Algemeen Goed geconserveerd klein complex aardewerk. Grove potgruis-
verschraling (2-3(4) mm. Overwegend licht van kleur (ox/ox/ox 22%; ox/red/
ox 56%; ox/red/red 18% en red/red/red 4%).
Vormen Over de vorm van de drieledige profielen valt weinig te zeggen; de
hoogte van de hals ligt bij ca. 2 cm.schouderhoogtes zijn niet meetbaar. Ne
gen van de tien randfragmenten zijn versierd: 7 met golfvingerversiering op
de rand; 1 met hetzelfde type aan de buitenzijde en 1 met wijdgespatieerde
vingertopindrukken op de rand. Van de 80 wandfragmenten zijn er 54 ver
sierd (68%); 1 besmeten (1%) en 25 gepolijst of glad/ruw afgewerkt (31%).
De versiering bestaat uit; vingernagel- (39%); lijn-(57%) en kamversiering
(4%). Naast de aardewerken plaat met gaten in het museum in Aardenburg,
die een doorsnede heeft van meer dan 47 cm (dikte 15 mm, hardgebakken
grijs aardewerk met weinig organische verschraling), zijn nog twee kleine
fragmenten tussen het aardewerk aanwezig.
9.
a) Serooskerke-Molenperk (tabel 5; fig. 13-15); 48B 03110/398.02
b) Serooskerke I 3950 50 (veen; GrN-14169). Te oud. Blijkbaar is de top van
het veen geërodeerd voordat bewoning plaatsvond.
c) De vindplaats werd ontdekt tijdens de bodemkartering in 1945-1948.
Nieuw lokatieonderzoek en proefsleuf door de AWN-afdeling Zeeland in
1970.
d) Aardewerk, roosterfragment.
e) De bewoningslaag bevindt zich op Hollandveen. Het veen heeft ter plaatse
een dikte van 50 cm en wordt afgedekt door een 160 cm dikke kleilaag (Duin-
kerke II).
f) PDB Middelburg, inv. nr. 533-534 en 652.
g) ROB CAA 48B-2n.
h) Van der Feen 1952, fig. 53: Van den Berg 1970, 290, fig. 2; Dumon Tak en
Van den Berg 1973; Kroniek Helinium, district E 1972-1974, Helinium 16,
1976, 78; Jaarverslag ROB 1987.
i) Aardewerkbeschrijving.
Algemeen Het aardewerk is relatief dikwandig meteen zeer duidelijk zicht
bare grove potgruisverschraling. Aan de afwerking van de potten is weinig
zorg besteed.
Vormen Naast mogelijk twee kleine fragmenten van eenledige bakjes (2
fragmenten, 1,2% n= 161) komen alleen drieledige profielen voor. Van de
potten heeft 57% een steile schouder in categorie 3. De halshoogte ligt door
gaans bij de 2 cm, schouder varieert van 2 tot 5 cmAfwijkend is een type pot-
15