Polder Walcheren bevat een soortgelijk dossier dat voor die partij als belangrijk ste bron geldt. Uit een brief uit 1858 vanL.Ph.C. van den Bergh, toenmalig alge meen rijksarchivaris, valt op te maken dat noch in het archief van het Hof van Holland, noch in dat van de Hoge Raad iets over deze kwestie bewaard is geble ven 1 Terwille van een goed begrip volgt hierna (in paragraaf 2) eerst een schets van de situatie circa 1700, en van de rol die de sluis in kwestie speelde. Vervolgens ko men (in respectievelijk paragraaf 3 en 4) achtergrond en aanleiding van het con flict ter sprake. Voor een juiste beoordeling van de ernst van de gevolgen zijn di verse getuigenverklaringen van belang (paragraaf 5 en 6). Het verloop en de af loop van het conflict komen ter sprake in paragraaf 7 en 8. Tenslotte gaan we in op de betekenis van het hier behandelde. 2. Schets van de situatie circa 1700 a. De situatie in en rondom Veere In het begin van de achttiende eeuw beschikte het eiland Walcheren over vier uit wateringssluizen. Zonder verdere hulpmiddelen in de vorm van bijvoorbeeld wa termolens werd hierdoor het overtollige landwater op geheel natuurlijke wijze ge loosd. De eerste sluis, die waarom het hierna zal gaan, lag te Veere en bracht het water via de stadshaven in het Veerse Gat. De tweede was de Dampoortse sluis aan de oostzijde van Middelburg. Als derde gold de Mannezeese sluis, halfweg de stad Middelburg en Nieuwland in de westelijke dijk van het tussen 1532 en 1535 gegraven Middelburgse havenkanaal. Op dat kanaal loosden zowel de Dampoortse als de Mannezeese sluis. De vierde sluis tenslotte was de Welzingse, gelegen ten noordoosten van Oost-Souburg in de toenmalige zeedijk. Hierdoor werd het landwater uitgeslagen op het zogenaamde Kanaal van Welzinge, de geul tussen het eiland Walcheren en het poldercomplex dat vanaf de zeventiende eeuw rond Nieuwland was ontstaan 2. Van deze vier sluizen beschouwde men, althans een eeuw later, de Walcherse sluis in Veere als de best functionerende 3. Deze sluis diende de afwatering van ruwweg een vierde deel van het eiland. Dit noordoostelijke segment van Walche ren viel in grote trekken samen met het territorium van één der vier toenmalige wateringen, namelijk de Oostwatering. Vandaar dat ook wel sprake was van de sluis in de Oostwatering. Dit gebied omvatte het grootste deel van de ambachtsheerlijkheden Vrouwenpol der, Serooskerke, Gapinge, Popkensburg, Buttinge, Brigdamme, Schellach, Zanddijk, Poppekinderendorp, Kleverskerke, Nieuwerkerke en Noordmonster. Het strekte zich in zuidelijke richting uit tot Middelburg en Arnemuiden, en bezat een oppervlakte van bijna 14.000 gemeten oftewel 5500 hectare. Landschappe- 1Het Veerse dossier (Gemeentearchief Veere [GAV], dossier) draagt (op het eerste stuk) het opschrift: 'Inventaris de stadt Vere gedaeghens contra de Heren Staten en breede geerfde van Walcheren, impetranten van mandament penael'. Het dossier in het archief van het Waterschap Walcheren (AWW) komt voor onder inventarisnummer 232. Ook in dit archief de brief van Van den Bergh: 1654 (D) (1858 okt. 14). 2. Zie over de vier Walcherse uitwateringssluizen circa 1800: De Klerk, 'Suatie Walcheren'. 3. Ibidem, 126-127. 46

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1988 | | pagina 76