uitzag dat het Veerse project de aanstaande winter gereed zou komen, brachten
de Walcherse staten nog eens de ernst van dat perspectief onder de aandacht van
het Veerse stadsbestuur. Ze wezen op de 'regtwerdige en menigvuldige clagten
der gelandens', en vroegen om een alternatief om het water toch te doen aflopen.
Het eerdere Veerse antwoord had Walcheren allerminst gerustgesteld, en men
wilde een schriftelijke verklaring van de stad dat 'noijt geen deuren aan de onder
handen zijnde steene brugge sullen worden gehangen'! 47.
De Veerse reactie is zo langzamerhand typerend voor de hele kwestie. Het stads
bestuur zou wel hebben willen terugschrijven, maar droeg 'kortheijdshalve'
brede-geërfde Konink op, het antwoord mondeling over te brengen: Veere zou
zich nauwgezet aan de beide contracten met Walcheren houden. Die reactie ver
anderde in het geheel niets aan de ongerustheid van de polderbestuurders48.
Aan het begin van het volgend jaar (1708) was in de situatie niets verbeterd, inte
gendeel. Talloos waren de klachten van ingelanden over het 'overvloedige hooge
lantwater, dat nogh dagelijks hoogeren meerder wort' 49. In het overleg hierover
werd nu ook het College van 24 commissarissen betrokken. Eenparig was men
van oordeel dat de dammen uit de Veerse haven dienden te worden verwijderd.
Door de voortdurende regen stond het landwater op akkers en weiden namelijk
'buiten gewoonte soo hoog en menigvuldigh', dat er 'irreparabile schade' aan de
ingelanden werd berokkend50.
Het gevolg was dat er zaterdagavond 4 februari 'op den thoren', dat wil zeggen
in de stadsherberg de Campveerse Toren te Veere, nader overleg plaatsvond tus
sen het Walcherse polder- en het Veerse stadsbestuur. Behalve de verzekering dat
het Veere 'leet is datter eenige clagten werde gedaan', kreeg de Walcherse dele
gatie te horen dat het dok spoedig gereed zou zijn, en dat de sluis dan binnen en
kele dagen geopend zou kunnen worden. Om dat te bereiken werd het aantal inge
zette arbeiders verdubbeld en werd er zelfs op zondag gewerkt!51Complicatie
vormde wel het feit dat kennelijk begin 1708 één van de dammen was doorgebro
ken en het werk daardoor vertraagd.
Zoals te verwachten achtte Walcheren dit antwoord ten enenmale onbevredigend:
men had verwijdering van de dammen verzocht en gewenst! Voor het eerst werd
toen het denkbeeld geopperd de kwestie voor te leggen aan het Hof van Holland
52Binnen de kortste keren was men in Veere op de hoogte van dit idee. Als men
het wilde, kon de communicatie zeer snel verlopen! Belangrijke verbindings
schakel daarbij was onder anderen Daniël Thijssen, raad van Veere en tevens,
sinds een jaar, tweede griffier van Walcheren53. In dit stadium is er over en weer
47. AWW, inv. nr. 16, f. 34v (17-7 okt. 13).
48. AWW, inv. nr. 16, f. 39 (1707 nov. 10). GAV, inv. nr. 12 (1707 nov. 5).
49. AWW, inv. nr. 16, f. 49v (1708 jan. 26).
50. AWW, inv. nr. 16, f. 51-52v (1708 febr. 2; 1708 febr. 3). Ook: AWW, inv. nr. 1011pp.
311-312 (1707 jan. 13).
51. GAV, inv. nr. 13 (1708 febr. 7). AWW, inv. nr. 16, f. 53-53v 1708 febr. 6). GAV, dos
sier, 28.
52. AWW, inv. nr. 16. f. 54-54v 1708 febr. 9).
53. GAV, inv. nr. 13 (1708 febr. 11GAV, inv. nr. 12 (1707 febr. 12).
56