TOT HEIL DER JEUGD EN ELKANDERS ONDERRICHT ONDERWIJZERSGEZELSCHAPPEN IN ZEELAND, 1815-1840.* J.G.M. Arentsen Inleiding De 19e eeuw is van groot belang geweest voor het lager onderwijs. Uit wetge ving, hervorming, en het politieke duel van de schoolstrijd groeide het schoolsy steem zoals we dat tot ver in de 20e eeuw hebben gekend. In de geschiedschrij ving duikt geregeld het verschijnsel van onderwijzersgezelschappen op. Duikt op, en verdwijnt dan weer, want over deze gezelschappen is opvallend weinig ge schreven. Dat deze gezelschappen een groot aandeel hadden in de onderwijsver beteringen in de eerste helft van de 19e eeuw wordt algemeen erkend. Waaruit dit aandeel precies bestond is minder duidelijk. Vaak vinden we in de recent ver schenen studies de gezelschappen als een voorstadium van vakverenigingen. Al leen J. Wolthuis heeft onlangs de rol van deze gezelschappen voor de onderwijs vernieuwing in Groningen dieper onderzocht, maar bij mijn weten als enige. Voor Zeeland heeft zeer recent J.Uil de geschiedenis van een gezelschap, het Schouwse, beschreven In 1840 waren er over het hele land verspreid tweehonderd gezelschappen actief en het is dan ook vreemd dat het onderwerp zelf nog zo weinig is bestudeerd. Nu is het bijzonder moeilijk uit de gegevens van tweehonderd gezelschappen een be vredigend algemeen beeld van 'het onderwijzersgezelschap' te geven. Ook al hadden ze allemaal wel min of meer dezelfde doelstelling, namelijk onderling on derricht en pedagogische scholing, regionaal en plaatselijk waren er verschillen. Aan de andere kant dreigt het bestuderen van een groot aantal min of meer gelijk soortige verschijnselen een taaie bezigheid te worden. Vandaar de keuze vooreen selectie uit deze onderwijzersgezelschappen in Zeeuwsch-Vlaanderen, op Wal cheren, Noord-Beveland en Zuid-Beveland2. Geschetst zal worden welke gezel schappen hier waren en hoe ze ontstonden, maar ook wordt getracht een ant woord te geven op de volgende vragen: - Wat was de invloed van de overheid op de gezelschappen? - Welke bijdrage leverden zij aan de verbetering van het onderwijs? - Hoe verliepen de vergaderingen en welke thema's kwamen er aan de orde? - Zijn er verschillen geweest tussen de gezelschappen, en hoe verliep de ontwik keling na 1830? Een woord van dank is hier op zijn plaats aan mevrouw drs Th.M.de Graaf, studiebegeleidster aan de Open Universiteit, studiecentrum Middelburg, voor haar correcties en waardevolle aan merkingen. Tevens aan de heer drs L. Zoodsma, verbonden aan het Rijksarchief in Zeeland, die mij attendeerde op het Archief van Toezicht op het Lager Onderwijs in Zeeland, de basis van dit artikel. 1. De bedoelde studies van de genoemde auteurs zijn in de literatuurlijst terug te vinden. Vrij laat kon ik gebruik maken van een doctoraalscriptie van K. Schrijver-Wijkstra waardoor overi gens geen nieuwe gegevens aan het reeds aanwezige konden worden toegevoegd. 2. Deze keuze is bepaald door het aanwezig zijn van gegevens in het Rijksarchief te Middel burg. Beoogd is niet de geschiedenis van de gezelschappen in Zeeland tot 1840. 93

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1988 | | pagina 135