STAD EN SLUIS EN LAND EEN CONFLICT OM DE WALCHERSE UITWATERINGSSLUIS TE VEERE IN HET BEGIN VAN DE ACHTTIENDE EEUW* A.P. De Klerk 1Inleiding Een bron van veel conflicten. Dat vormde de eeuwen door een uitwateringssluis die het overtollige landwater, afkomstig uit het noordoostelijk gedeelte van het eiland Walcheren, via de haven van de stad Veere op het buitenwater loosde. De problemen vloeiden primair voort uit de ligging van de sluis en uit de soms strij dige belangen die enerzijds de Polder Walcheren en anderzijds de stad Veere had den bij deze sluis. In de jaren 1706-1709 spitsten die problemen zich toe; niet voor het eerst overigens en evenmin voor het laatst. Tot voor het Hof van Holland en de Hoge Raad werden ze uitgevochten. Aan dit conflict in het begin van de achttiende eeuw schenken we hier aandacht. Niet zozeer om het meningsverschil zelf en de afwikkeling ervan, hoewel die een zeer verhelderende kijk verschaffen op de toenmalige verhoudingen op het eiland Walcheren. Van groter belang echter is de context waarin het conflict plaatshad. Die had namelijk alles te maken met de rol die het binnen- of landwater speelde op meer dan één gebied. Het hoge landwater beperkte in feite tot in de twintigste eeuw gedurende bijna elk winterhalfjaar de landbouw en het verkeer op het ei land. Pas in 1929, met de inwerkingtreding van het gemaal Boreel bij Middel burg, kwam een definitief einde aan deze eeuwen van periodieke wateroverlast. Die overlast was kennelijk zo'n vanzelfsprekendheid dat, met uitzondering van de laatste twee eeuwen, de bronnen er grotendeels het zwijgen toe doen. Zo gezien biedt het conflict in de jaren 1706-1709 een zeldzame gelegenheid ons een beeld te vormen van de omvang van de overlast, en van de visie die men des tijds had op de oorzaak en de oplossing ervan. De tegengestelde belangen van stad (i.e. Veere) en platteland (i.e. Walcheren) én de onderling strijdige belangen van de Walcherse steden vormen hierbij een extra hindernis. Ze gaan enerzijds verder dan de (beperkte) kwestie rond de sluis in Veere, en anderzijds spelen ze ook elders in het deltagebied en zelfs daarbuiten een vergelijkbare rol. Zo be schouwd is het hier te behandelen conflict van ruimer betekenis, en in zeker op zicht zelfs representatief voor vergelijkbare situaties elders. Wat betreft de geraadpleegde bronnen is het een gelukkige omstandigheid dat het conflict vanuit beide in het geding zijnde partijen kan worden belicht. Dat be hoedt voor een te eenzijdige kijk op de kwestie. Zowel vanuit het Walcherse pol derarchief als uit het Veerse stadsarchief werpen dossiers licht op de zaak. Aan Veerse kant is het belangrijkste een ongenummerd dossier. Het archief van de Prof.drG.J. Borger (Amsterdam), de heer A.J.H.M. Prinsen (Veere) en irH. Visser (Middel burg) komt dank toe voor hun bereidheid, een eerdere versie van dit artikel van commentaar te voorzien. 45

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1988 | | pagina 75