JAARVERSLAG OVER 1990 VAN DE HOOFDCONSERVATOR Het Genootschap, en in het bijzonder de Commissie voor de verzamelingen, leed in maart 1990 een gevoelig verlies door het overlijden van drs J.L. Borghouts, conservator van de verzameling Fossiele botten. Wij verloren in hem een zeer consciëntieuze wetenschapper en een goede collega. Tijdens de Algemene Le denvergadering van 12 juni werd drs A.P.J. Bil als zijn opvolger aangesteld. De commissie werd met enkele leden uitgebreid: op 10 december benoemde de Algemene Ledenvergadering mr W. Dirksen tot subconservator van de verzame ling Boeken en Handschriften, en drs RJ. Smallegange tot subconservator van de Historisch-topografische atlas Zelandia Illustrata. De vergadering benoemde bo vendien drs J.H. Kluiver, die op 1 oktober 1988 het hoofdconservatorschap tijde lijk aan ondergetekende had overgedragen, opnieuw tot hoofdconservator. Als bruikleengever heeft het Genootschap drie vertegenwoordigers in het alge meen bestuur van de Zeeuwse Museumstichting. Van één van hen, mr R.H.A.M. Beaumont, moesten wij helaas afscheid nemen, aangezien hij de provincie ver liet. De Algemene Ledenvergadering van 12 juni benoemde prof. dr H.J. Pab- bruwe tot zijn opvolger. De afsplitsing van het Zeeuws Biologisch Museum te Oostkapelle maakte een herziening van de statuten en een andere bestuurssamenstelling van de Zeeuwse Museumstichting noodzakelijk. De vertegenwoordiging van het Genootschap in het algemeen bestuur van de stichting met drie leden werd gehandhaafd. Nieuw is de bezetting van de secretarispost door een lid van het Genootschap, drs J.H. Kluiver. Daarmee heeft het Genootschap voor het eerst sinds 1981 weer een zetel in het dagelijks bestuur van de stichting. Met name voor de afdeling Boeken en Handschriften, de collectie Munten en Penningen, de Zelandia Illustrata en de verzameling Fossiele botten zijn enkele bijzondere aanwinsten te melden, onder meer een middeleeuws handschrift. Een gedetailleerd verslag van de aanwinsten vindt men in de berichten van de desbe treffende conservatoren. Verheugend was het gebaar van een lid van het Genootschap om ten bate van de verzamelingen gedurende vijf jaar een schenking in de vorm van een lijfrente te doen. De schenking bedraagt jaarlijks 3.990,- en is grotendeels voor de uitbrei ding van de numismatische collectie bestemd. In het jaarverslag over 1986 werd de ontvangst van een rijke schenking gemeld (zie Archief 1987, biz. X). Een groot deel van de toen nog door de schenkster in bruikleen gehouden voorwerpen is in 1990 aan het Genootschap overgedragen. Deze worden in de verslagen van de afdelingen Boeken en Handschriften, Ge schiedkundige voorwerpen, en Munten en Penningen nader beschreven. De registratie en de beschrijving van het oud bezit en van de aanwinsten blijven veel tijd vragen van allen die met het beheer van de collecties te maken hebben: het personeel van de bruikleennemende instellingen en de door het Genootschap aangestelde conservatoren. In dit verband prijst het Genootschap zich gelukkig, dat de conservatoren Fossiele botten twee vooraanstaande paleontologen, drs D.J. Mol en drs H. van Essen, bereid hebben gevonden hun medewerking te geven bij de beschrijving van de collectie. In 1990 werd de restauratie van de middeleeuwse houten gevel van het voorma lige Genootschapsmuseum in de Wagenaarstraat voltooid. Subsidies voor deze restauratie werden verstrekt door het Rijk, de provincie Zeeland, de gemeente XVI

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1991 | | pagina 18