Jacobus van der Baan
1750 te Zierikzee; t 30 augustus 1826 Zierikzee.
Vader: Joost van der Baan, schoolmeester in Zierikzee.
Moeder: Lijntje Jumelet uit Bruinisse.
Studie: Latijnse school tot 1771, na uitspreken van de redevoering Irt laudem medicinae in de
Waalse kerk. Chirurgijnsleerling van Pieter Beije. Van 1773 tot 1775 is hij naar Parijs gegaan
en volgde lessen in de chirurgie, verloskunde en oogheelkunde. Laatste examen gedaan in Zie
rikzee op 31 augustus 1775. Hij was de derde medicus, na Cornelis Plevier en dr. Job Baster.
die de ontwikkelingen op verloskundig gebied uit Parijs naar Zierikzee hebben overgebracht.
Hij legde op 31 januari 1782 het examen in de verloskunde af.
Beroep: chirurgijn en stadsvroedmeester, sinds 1786 chirurgijn van het gasthuis. Hij gaf sedert
1781 op verzoek van het stadsbestuur aan de leerling-vroedvrouwen de gelegenheid onder zijn
leiding verloskundige ervaring op te doen. Ruim vijftig jaar heeft hij gepraktiseerd en les gege
ven, tegen een salaris van 25 als vroedmeester en tegen een salaris van 13.6.6 als stadschi
rurgijn, na 1799 op een salaris van 33.6.8. Bovendien ontving hij als gasthuischirurgijn
8.6.8. Hij heeft vele lijkschouwingen verricht. Bij het oproer van 24 september 1787 heeft hij
diverse gewonden bezocht. In de jaren 1782 tot 1791 leidde hij vijf leerlingen op, onder wie
Bernardus Buerman en Hubert Vermeulen tot vroedmeester en Joost van der Wissel tot chirur
gijn.
Bijzonderheden: Hij gaf als eerste onderwijs met een fantoom, sinds 1783. In de Nieuwe Konst
en Letterbode publiceerde hij 'Waarneming ener volkomen opwaardsche ontwrigting van het
regter deye-been', waarin zijn kwaliteiten als heelmeester te zien zijn. Het betrof een op 22
april 1796 door hem, samen met zijn hiertoe te hulp geroepen collega Adriaan Dona, door we
derzijdse tractie gereponeerde heupluxatie bij een negenjarig meisje dat uit een rijtuig was ge
vallen en door één van de wielen werd overreden. Hij getuigde in dit artikel dat hij al in 1784
een soortgelijk geval had gezien bij een stoeipartij van jongens aan de dijk. Hij concludeerde
dat het uitwendig geweld door een hefboomwerking de ontwrichting veroorzaakte. Hij toonde
zijn nauwkeurige observatie en bijna orthopaedisch inzicht, voordat hij lot de vereiste behande
ling overging. Bovendien was hij buitengewoon dankbaar dat de ingreep goed gelukte dankzij
de rekbaarheid van het ligamentum teres.
Het door hem gegeven verslag van een systematische doodschouw werd in de tekst reeds
vermeld. Bij het oproer van 1787 verrichtte hij 'onderscheijde schouwingen en visitatiën'.
Lid van de stedelijke schutterij, in 1787 als eerste luitenant bij het derde kwartier (Rode
Vaandel) van de schutterij van St. Sebastiaan7'.
Henricus of Hendrik Baster
28 februari 1683 Zierikzee; t 1723, begraven op 26 oktober Zierikzee.
Vader: Job Baster sr., chirurgijn en medicus.
Moeder: Catharina Boone.
Echtgenote: Susanna Baster, in 1711, zijn achternicht.
Kinderen: Adriana (1715) en Catharina (1719).
Studie: chirurgijnsopleiding in Zierikzee, examen afgerond op 5 januari 1705. Studie medicij
nen in Groningen sinds 1719. Gepromoveerd op De pleuritide et peripneumonia, welk onder
werp verwant lijkt aan het onderwerp van het proefschrift van zijn vader.
Beroep: chirurgijn, stadschirurgijn in Zierikzee sinds 25 mei 1717. 1715 deken van het gilde.
Hij behandelde tevens lijders aan syfilis en opereerde lijders aan breuken en blaas- en nierste
nen. Hij had van 1705 tot 1723 negentien leerlingen, onder wie Lambregt van der Moer. In
1725 stond nog één leerling op zijn naam.
Woning: 'het huis aan de Gasthuisbrug'.
Bijzonderheden: Hij erfde bij de boedelverdeling na het overlijden van zijn vader in 1709 de
chirurgijnswinkel, de instrumenten, medicamenten, drogerijen, de boeken en de boekenkast.
Henricus' weduwe en zijn twee dochters erfden het huis aan de Gasthuisbrug. een hof met er
ven bij de Schotkamers, tweemaal een zestiende part in een hoekerschip, meubelen, huisraad,
goud en zilver ter waarde van 1400 Vlaams77.
87