Bijzonderheden: Hij had een grote literaire belangstelling en was één van de eerste leden van
de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Een van de oprichters, Frans van Lelyveld, was
een persoonlijk vriend van hem. Al in 1761, nog tijdens zijn studiejaren, schreef hij De vier
jaargetijden en De liefde van Psiche en Kupido. In 1762 verscheen zijn publikatie over Bijbelse
ziekten, een populaire verhandeling waarin hij als leerling van zijn vader én als verlicht medi
cus, een verklaring geeft van de in de bijbel voorkomende ziekten. Tussen 1772 en 1779 publi
ceerde hij gedichten in een bloemrijke classicistisch-romantische stijl: Dichtlievende Uitspan
ningen, onder andere over de 'meerijderij', dit is de meekrapteelt, de oesterteelt en de
lotgevallen van de stad Zierikzee. In tegenstelling tot zijn zoetelijke poëzie staat zijn heldere en
zakelijke publikatie Inleiding tot de Pathologye, geschreven tussen 1781 en 1786. Dit medische
studieboek ten behoeve van studenten en leergierige stads- en plattelandschirurgijns, telde vier
delen, waarvan het laatste niet meer in druk is verschenen. Een herdruk van de eerste drie delen
volgde in 1808. Zijn visie op de fysiologie en de pathologie steunde voornamelijk op de publi-
katies en lessen van Boerhaave en Gaubius. Als voorstudie rekent men het vitalistische 'De
werkende kracht der,natuur', dat in 1771 verscheen in de Verhandelingen van het Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappen. Tenslotte heeft hij in 1783 als corresponderend lid van de
Natuur- en Geneeskundige Correspondentie Sociëteit een geneeskundige plaatsbeschrijving
van Zierikzee en Schouwen-Duiveland uitgegeven in de Verhandelingen van deze landelijke or
ganisatie. Hierin geeft hij onder andere zijn mening over de invloed van zeelucht en de jaarge
tijden op de gezondheid van de mensen"".
Daniël Anthonie Massis
17 mei 1729 Zierikzee; t 21 juli 1801 Zierikzee.
Vader: Nicolaas Massis, burgemeester te Zierikzee.
Moeder: Cunera van Alphen, een zuster van dr. Iman van Alphen.
Grootvader: Nicolaas Massis, Waals predikant die op 13 augustus 1679 uit Grave kwam en
poorter werd te Zierikzee met zijn zoons Daniël en Izaac.
Ongehuwd.
Studie: medicijnen te Leiden sinds 16 september 1747. Hij promoveerde op 24 juli 1752 op De
diabete.
Beroep: stadsdoctor honorair sinds 20 november 1752 tot 1765, daarna gewoon stadsdoctor tot
19 april 1775.
Functies: curator van de Latijnse school. Hij bekleedde veertien andere stedelijke functies.
Raad 1773-1795, schepen 1753-1760, burgemeester 1770, 1775, 1782, 1788, thesaurier, 1771-
1774, 1777-1780, 1783-1786, 1789-1792, equipagemeester 1758-1761, pensionaris honorair
1759-1774, rentmeester geestelijke goederen in Schouwen-Duiveland 1761-1776, heemraad
van Schouwen 1765, voorts weesmeester, regent armkinderhuis, leenman der grafelijkheid van
Zeeland Beoostenschelde, ontvanger van de 100e en 200e penning en collaterale successie over
Schouwen, kerkmeester 1788-1793. Hij hield twee dienstboden, twee knechten en een schuur-
ster.
Woning: nu Havenpark 27, later bewoond door dr. Nicolaas de Kater.
Bijzonderheden: Na de dood van Job Baster jr. kocht hij in 1777 diens tuin de Zonnehof. In
1801 is de Zonnehof overgegaan naar notaris Boudewijn Boom. Zijn nalatenschap bedroeg
101.265,-"®.
Lambregt van der Moer
f 1775, begraven 7 mei Zierikzee.
Echtgenote: zijn derde echtgenote was Christina Warre, overleden in juli 1789.
Kinderen: onder andere Izaak van der Moer, apotheker.
Beroep: chirurgijn in Zierikzee, examen afgerond 16 september 1717. In 1718 had hij twee
leerlingen onder wie Antoni den Breen.
Bijzonderheden: In 1720 trad hij toe tot de vierde compagnie van de nieuwe schutterij, met on
der andere de medici dr. Pieter Boeije, dr. Jacobus de Witte van Eikerzee, dr. Leendert Smeur,
en de regent mr. Pieter Mogge van Renesse109.
Bonifacius Mogge Pous
15 april 1733 Utrecht; f 14 augustus 1802 op zijn buitenplaats 'Mon Plaisir' bij Schudde-
beurs.
96