Ja rend de aardkloot door met Phoebus Zonnewaagen, Van daar hij rijst in 't Oost, tot daar hij nederdaalt; En Uw geboorte Stat verheft zijn Toorntransen Veel trotser in de lugt, en schijnt met meerder glansen In 't helder Spiegelglas van Vader Oceaan. Hij maakte op 5 april 1742 voor notaris Joh. Erkelens zijn testament op. Zijn nalatenschap was aanzienlijk, met onder meer vier diamanten sieraden, veel porselein, drieënvijftig schilderijen, veel boeken (ter waarde van 66.0, Latijnse en Duitse, waaronder Theodori Grani's Observatio Anatomicus) in drie boekenkasten ter waarde van £80.0. Verder een kast met medicamentfles- sen, een destileercomfoor, enkele grote flessen en een kabinetje met simplicia"6. Cornells Plevier 1722, gedoopt op 7 april, Zierikzee; t 11 november 1750 Amsterdam. Vader: Martinus Plevier, vleeshouwer. Echtgenote: Maria Bom uit Leeuwarden, sinds 15 november 1746. Studie: leerling-chirurgijn te Zierikzee en heeft zijn examens afgerond op 5 februari 1745. Hij volgde sedert 1747 de lessen van het Collegium anatomico-chirurgicum te Amsterdam, onder andere bij de leermeester-chirurgijn Titsingh. Daarna maakte hij een studiereis naar Parijs en volgde daar lessen in de verloskunde. Na enige jaren praktiseren ging hij medicijnen studeren in Groningen, waar hij op 11 november 1748 promoveerde op De febribus relative ad febres ex vulnere ortas, dat verscheen bij Hajonis Spandau te Groningen. Na deze studie keerde hij terug naar Zierikzee. Na verloop van enige jaren trok Amsterdam hem weer waarheen hij in 1749 vertrok. Daar voltooide hij in november 1750 De gezuiverde vroedkunst, of wijze om alle baaringe gemakkelijk te maaken, de zwaare tijdig voor te komen en die, welke de handkonst vereisen, spoedig, veilig en gelukkig te helpen. Het is na Pleviers dood gepubliceerd met een voorwoord van dr. Johan D. Schlichting, eveneens docent aan het Collegium anatomico-chirurgicum. Beroep: heel- en vroedmeester in Zierikzee. Grafelijk chirurgijn. Hij was de eerste vroedmees- ter in Zierikzee. Hij verrichtte ook in de dorpen op Schouwen-Duiveland assistentie op verzoek van de vroedvrouwen. Als chirurgijn heeft hij van 1745 tot 1748 zes leerlingen gehad onder wie W. Houwer en Alardus Brouwer. Woning: pand B 107, nu Verrenieuwstraat 12. Bijzonderheden: Plevier heeft met zijn boek over de verloskunde, samen met de andere publi- katies op dit gebied die aan het einde van de zeventiende eeuw verschenen, er veel aan bijge dragen dat de vroeger gekoesterde geheimzinnigheid in de verloskunde werd doorbroken. Zijn boek verdient een plaats naast Van Deventers Nieuw Ligt en Smellies verloskundige standaard werk. Hierop heeft indertijd ook Mattthias van Geuns gewezen. In het bijzonder verdient het de aandacht dat Plevier in dit werk zijn opvatting geeft dat iedere kraamvrouw als een gewonde beschouwd en verzorgd moet worden. Waarschijnlijk hield deze visie verband met zijn promo tieonderzoek over de wondkoortsen'". Pieter de Potter 1762, afkomstig uit Middelburg; t 1805. Echtgenote: Willemina van Maaren. Kinderen: Jan Comelis, geboren in 1789 en Hubertus, geboren in 1792. Beroep: vroedmeester, operateur, steen- en breuksnijder, chirurgijn. Inschrijving 23 oktober 1786. Examens afgerond op 4 mei 1787. In de jaren 1791 tot 1793 had hij twee leerlingen. Woning: Poststraat zuidzijde. Bovendien bezat hij in de Poststraat aan de noordzijde een huis met een pakhuis waar hij een kruidenierswinkeltje dreef. Ook had hij een tuin in de 'Lange Pad'. Bijzonderheden: Hij verzocht toelating in 1786, maar werd door het gilde tegengewerkt. Men wilde hem een hoger entreegeld laten betalen en vreesde zijn bekwaamheden. Hij verzocht vrij stelling van het entreegeld van 200,- wegens 'de slegte gesteldheyd' van zijn beurs. Na zijn overlijden vermeldt de boedelinventaris scheergereedschap, spiegeltjes, een barometer, chirur gische gereedschappen en een 'fantome' dat zich in Middelburg bevond en dat door een lid van het collegium chirurgicale werd geschat op een waarde van 8.6.8. De waarde van de boedel bedroeg 1490.9.11. 99

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1993 | | pagina 125