het grafelijk gezag over Zeeland Bewestenschelde.10 Later zal het grondbezit naar de graaf van Holland zijn overgegaan, wanneer deze, vermoedelijk in 1128", op zijn beurt door de graaf van Vlaanderen met Zeeland Bewestenschelde wordt be leend. Het is niet zinloos na te gaan of hiervan in later tijd nog iets is terug te vinden. Een groot complex grafelijk grondbezit op het oude land van Walcheren kan namelijk heel goed in de richting wijzen van voormalig koningsgoed, omdat Bewestenschelde voor zowel de graaf van Vlaanderen als voor die van Holland secundair verworven gebied is en er geen enkele reden is om te veronderstellen dat zij er tevoren zelf ooit uitgebreid allodiaal bezit hebben gehad.12 Welnu: in laat-12e-, 13e- en 14e-eeuwse bronnen vindt men vooral op Walche ren aanwijzingen voor het bestaan of het hebben bestaan van grafelijk grondbezit op het oude land van Zeeland Bewestenschelde; enerzijds in het noordwesten van het eiland, namelijk te Oostkapelle, Domburg en Westkapelle, anderzijds bij Middelburg.13 Van de goederen in het kustgebied is het bezit bij Oostkapelle zo 10. Volgens de 'Gesta episcoporum Cameracensium' (ca. 1040), ed. L.C.Bethmann, in: MGH SS, dl. 7 (Hannover 1846) liber 3, caput 7, 466, beleent koning Hendrik II kort voor Pasen 1012 te Nij megen graaf Boudewijn IV van Vlaanderen met Walcheren: 'ubi ei imperator villam Walcras benefi- ciavit'. Thietmar van Merseburg, 'Chronicon' (1012-1018), ed. R.Holtzmann, in: SS Rer.Germ. Nova series, dl. 9 (Berlijn 1936) liber 6, caput 29, 308, plaatst de belening niet lang na gebeurtenissen in 1007. Zo ook Sigebert van Gembloers, 'Chronica' (begin 12e eeuw), ed. L.C.Bethmann, in: MGH SS, dl. 6 (Hannover 1844) 354. 11Vgl. Dekker, Zuid-Bevelancl398-399. 12. Ook wanneer de graven het grootgrondbezit niet direct van de koning hebben ontvangen, maar zouden hebben overgenomen van de Sint-Baafsabdij of van die van Echtemach. dan gaat dit bezit toch hoogstwaarschijnlijk wel indirect terug op koningsgoed. Zoals gezegd zal immers veel bezit van deze twee abdijen van koninklijke oorsprong zijn. 13. Voor het bestaan of bestaan hebben van grafelijk grootgrondbezit in Zeeland Bewestenschelde - de duinen, buitendijks land en jongere polders niet meegerekend - vindt men de volgende aanwijzin gen. Aan de hand van de onlangs uitgegeven lijst van 'bewisen' uit 1308 van de grafelijke rentmees ter in Zeeland Pieter van Leiden - J.W.Zondervan (ed.), 'De grafelijke bede in Zeeland van 1308', in: Spelerieë (Kapelle 1992) 1-56 - alsmede de grafelijke rentmeestersrekeningen van 1318/1319, 1330/1331 en 1331/1333 - Hamaker, Rekeningen Zeeland, dl. 1 - is het mogeïijk zich een globaal beeld te vormen van het grafelijk grondbezit in Zeeland Bewestenschelde in de eerste decennia van de 14e eeuw. Het grafelijk goed bestaat dan voor het overgrote deel uit verspreid gelegen pacht- en leenland, vooral op Walcheren, percelen van over het algemeen minder, meestal veel minder dan 10 gemet. Daarbij houde men er rekening mee dat een deel van het 14e-eeuwse bezit aanwijsbaar recent is verworven, met name door confiscatie na de Vlaams-Hollandse oorlog van 1303-1304. Slechts en kele complexen zijn omvangrijker en doen een hogere ouderdom vermoeden. Allereerst dat te Oost kapelle, dat hierna aan de orde komt. Ten tweede een leen van ruim 72,5 gemet (ca. 28,5 ha) in Dom burg; Hamaker, o.c., rentmeestersrekening 1318/1319, 110. Verder: bezit in Westkapelle, dat echter in de 14e eeuw al voor een groot deel lijkt te zijn vervreemd. Uit een oorkonde van graaf Floris V uit 1268 blijkt dat eerder roomskoning Willem II niet nader omschreven goederen te Westkapelle heeft geruild tegen een vrij aanzienlijk complex in Arnemuiden. Koch, Kruisheer, OHZ, dl. 3, nr. 1463. In Westkapelle heeft de graaf dus ooit meer bezeten dan het geringe in de 14e-eeuwse rentmeestersreke ningen genoemde grondbezit en het hofstedegeld in die stad. Dit laatste wijst er op dat de stad West kapelle op grafelijke grond tot ontwikkeling is gekomen. Zie hierna p. 144 en noot 131 aldaar. Ten slotte is het niet onmogelijk dat in Zeeland ook een belangrijk deel van het bezit van de heren van Voorne, burggraven van Zeeland en mogelijk verwant met het Hollandse gravenhuis, uit grafelijk be zit afkomstig is. Ca. 1361-1362 zijn de heren van Voorne leenheer van diverse lenen op Walcheren, waaronder één groot leen van 414 gemet (162 ha) in het Haaimanambacht ten zuidoosten van Mid delburg. ARA 's-Gravenhage, Archief heren van Voorne: inv. J.C.Kort, Het archief van de heren van Voorne, burggraven van Zeeland, 1272-1371's-Gravenhage 1972, inv.nr. 29, fol. 60, reg. 491; vgl. voor de datering p.XIlI aldaar. Juist in het Haaimanambacht vindt men in de genoemde grafelijke re keningen bovendien een vrij grote concentratie van kleine grafelijke lenen. Hamaker (ed.), o.c., 266, 362-363, rentmeestersrekening 1331/1333. De gegevens inzake Westkapelle en het Voornse bezit ma- 118

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1993 | | pagina 144