Van grote invloed op de discussie rond de datering van de burgen wordt ver
volgens de manier waarop Van Werveke in 1965 een tekst in de Miracula Sancti
Bertini op onder andere de Zeeuwse burgen betrekt.48 In deze eigentijdse bron,
die stamt uit de Sint-Bertijnsabdij te Sint Omaars, wordt verteld dat Noormannen
in 891, na tevergeefs Noyon te hebben belegerd, besluiten 'om naar het konink
rijk Lotharingen te gaan, door het kustgebied te trekken, en onderweg de castella
ibi recens facta, de burgen die daar onlangs zijn aangelegd, te veroveren'.4''
Voor Van Werveke ligt de zaak duidelijk. Volgens hem is er, wanneer in de ja
ren 879-883 het Noormannengevaar uiterst dreigend wordt, door de bevolking
van de kuststreek een 'keten van burchten' opgericht van Brokburg tot Burgh op
48. Van Werveke, De oudste burchten. Zie voor de tekst in de 'Miracula Sancti Bertini' hierna
noot 49. De eerste die de desbetreffende tekst in verband brengt met de burgen in Zeeland is in 1952
Van der Feen, 'Walcheren', 155. daarin in 1960 gevolgd door Braat, 'Die frühmittelalterliche Kera-
mik von Burgh', 106.
49. 'Miracula Sancti Bertini', caput 6, 512. Nadat een groot Noormannenleger zich heeft verzameld
bij Conflans-Sainte-Honorine, daar waar Seine en Oise samenvloeien, trekt het op langs de Oise en
belegert Noyon. Dit zonder succes, zodat de Noormannen - het is dan vroeg in het voorjaar van 891 -
'consultant - ut eventus subsequens patefecit - habuerunt, ut in regnum quondam Hlotharii irent, trac-
tantes per maritima transire et castella ibi recens facta optinere incolasque omnes, nisi se dederent.
mortificare.'
125