van voor 1153, wanneer de kerk blijkt te bestaan.1™' Waarschijnlijk is dan de aan Sint Maarten gewijde Westmonster ouder. Zo niet, dan zou er immers midden 11 e eeuw in Middelburg nog in het geheel geen kerk zijn geweest, en dat is zeer onwaarschijnlijk, gezien het feit dat, zoals gezegd, de portus Middelburg in de tweede helft van de 1 le eeuw de centrale nederzetting op Walcheren is.107 De Noordmonster, die mag worden beschouwd als de moederkerk van de pa rochies in het noordoosten van Walcheren, het noordwesten van Zuid-Beveland, en op Wolfaartsdijk en Noord-Beveland'08, is een afsplitsing van de Westmonster; maar niet zo, dat men mag spreken van een gewone ondergeschikte dochterkerk. Wat hier is gebeurd, is veeleer een splitsing van de oude parochie in twee gelijk waardige delen. Vermoedelijk als volgt. In een oorkonde van 1215 bevestigt paus Innocentius III het Utrechtse kapittel van Sint Pieter in zijn bezittingen.10' En het volgende jaar, in 1216 doet hij het zelfde nog eens, waarbij echter veel meer goederen worden genoemd dan in 1215."" Waarschijnlijk heeft het kapittel in 1215 een vroegere bevestigingsoor konde overlegd met daarin een verouderde opsomming van het goederenbezit. Sterk verouderd, want aan de hand van oorkonden voor het kapittel uit de 12e eeuw kan men vaststellen dat in het stuk van 1215 geen sedert 1076 verworven bezit voorkomt.1" 106. Het kapittel van Sint Pieter is gesticht door bisschop Bernold (1027-1054). Volgens de traditie is de kapittelkerk gewijd op 1 mei 1048; vgl. Palmboom, Het kapittel van Sint Jan33, en de daar ge noemde literatuur. Zie voor het bestaan van de kerk van Noordmonster in 1153, hiervoor noot 101 107. Zie hiervoor noot 95. 108. Binnen het omschreven, tamelijk aaneengesloten gebied behoren zowel de tienden als het overgrote deel van de patronaatsrechten tot 1310 - zie noot 105 - aan het kapittel van Sint Pieter; zie voor uitzonderingen noot 107. Met Dekker, Zuid-Beveland, 338-345, met name 340, beschouwen wij de Noordmonster als de moederkerk van dit hele gebied. Vergelijk in dit verband het gegeven dat in het zuidwesten van Zuid-Beveland de kerken van Nisse, 's-Heer-Abtskerke en Eversdijk als dochter kerken van de Westmonster voorkomen in de bisschoppelijke bevestigingsoorkonden voor de abdij van Middelburg uit 1235, 1247 en 1271; Koch, Kruisheer, OHZ, dl. 2, nrs. 569, 714; dl. 3, nr. 1558. Het kapittel van Sint Pieter bezit tot 1310 ook patronaatsrechten en tienden op het eiland Borsele- Baarland, waar de kerk van Monster de moederkerk zal zijn geweest. 109. 28 mei 1215, Koch, Kruisheer, OHZdl. 1, nr. 351. t 110. 5 februari 1216, Koch, Kruisheer, OHZ dl. I, nr. 361. 111. Van een aantal bezittingen die in de oorkonde van 1216 voorkomen en die in de oorkonde van 1215 ontbreken, weten wij wanneer het kapittel ze heeft verworven. Zo wordt in de oorkonde van 1216 wel, en in die van 1215 niet genoemd de kerk van Ulsen, door bisschop Andries geschonken in 1131, OSU, dl. 1, nr. 337; en hetzelfde geldt voor de kerken van Tiezelinskerke, Warnsveld en Del den, door bisschop Godebold geschonken in respectievelijk 1126, 1121 en 1118 (en 1119); Koch, Kruisheer, OHZ, dl. 1, nr. 107; OSU, dl. 1, nrs. 289, 293, 298. De oorkonde van 1215 lijkt dus in ie der geval een situatie van voor 1118 weer te geven. Zeer waarschijnlijk echter ligt de terminus ante quem nog vroeger, en wel in verband met het feit dat de curtis Brocheshove (Biljoen bij Velp) in de oorkonde van 1215 niet wordt genoemd. Dit goed wordt reeds in 1076 als het praedium Bruoche door koning Hendrik IV aan het kapittel van Sint Pieter geschonken ten behoeve van het herstel van de door brand verwoeste kapittelkerk in Utrecht, Gysseling, Koch, Diplomata Belgica, dl. 1, nr. 196. Weliswaar hebben diverse bisschoppen de exploitatie van dit bezit geruime tijd aan zich getrokken, zoals blijkt uit bisschoppelijke oorkonden uit 1155 en 1178 inzake de restitutie van het goed aan het kapittel, OSU, dl. 1, nrs. 410, 496, maar dit doet niets af aan de feitelijke rechten van het kapittel. In de vergetelheid zullen de rechten van het kapittel niet zijn geraakt. De oorkonde van 1076 is gedu rende de verdere middeleeuwen in het bezit van het kapittel geweest. Vgl. S.Muller Hz., Regesten van het kapittel van St. Pieter ('s-Gravenhage 1891) reg. 2, en p. V. Vraagt men zich verder af of het verschil tussen de oorkonden van 1215 en 1216 niet kan betekenen dat in de oorkonde van 1216 de goederen van zowel de proosdij als van deken en kapittel(= de kanunniken) worden genoemd, en in de oorkonde van 1215 alleen die van óf de proost óf deken en kapittel, dan luidt het antwoord ontken- 138

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1993 | | pagina 164