Interessant voor ons is het verschil tussen de twee oorkonden. In de oorkonde van 1216 worden de Noordmonster te Middelburg en enkele andere Zeeuwse kerken genoemd, maar in die van 1215 is alleen sprake van tienden in Zeeland, niet van kerken."2 Dit wijst erop dat de bisschop aan het kapittel aanvankelijk - misschien al bij de stichting ca. 1048 - alleen een groot tiendgebied heeft ge schonken in de oude ongedeelde Westmonster- of, misschien duidelijker, Sint- Maartensparochie. Dit tiendgebied kan - wij komen daar op terug - zowel 'oude' tienden als novale tienden, tienden van nieuw ontgonnen of nog te ontginnen land hebben omvat."1 Een aandeel in het recht tol het aanstellen van de parochie geestelijken volgt dan later, en bij die gelegenheid, ik denk niet lang voor of na 1100, zal de oude Sint-Maartenskerk zijn gesplitst in enerzijds de Westmonster, dat wil zeggen de bestaande kerk, en anderzijds de nieuw gebouwde Noordmon ster voor het kapittel van Sint Pieter.114 De Westmonster wordt dan door de bis schop aan de Sint-Paulusabdij toebedeeld, nadat deze abdij eveneens al tevoren tiendrechten in de oude Sint-Maartensparochie heeft ontvangen."5 nend. Veeleer is zelfs het omgekeerde het geval. Dat in de oorkonde van 1216 uitsluitend de goederen van deken en kapittel voorkomen, blijkt uit het ontbreken van de kerk van Enschede in dit stuk. In dezelfde oorkonden waarin bisschop Godebold in 1118 (en 1119) aan het kapittel de in 1216 wel ge noemde kerk van Delden schenkt ten behoeve van de kanunniken, schenkt hij de kerk van Enschede ten behoeve van de proost. Ook bij de bovengenoemde schenkingen van de kerken van Ulsen, Tieze- linskerke en Warnsveld gaat het om schenkingen aan alleen de kanunniken. Daarentegen worden in de oorkonde van 1215, naast goederen waarvan uit andere bron bekend is dat zij aan deken en kapit tel behoren, en die ook in de oorkonde van 1216 voorkomen, tevens genoemd de hoven Uffelte, Es- pelo, Brummen en Selebekedie in 1216 ontbreken. Van deze hoven is bekend dat zij tot het proosdij- goed behoren - vgl, OSU. dl. 2, nrs. 845. 890, 891; OSU, dl. 4, nrs. 2159, 2160. 2162, 2452 -. zodat duidelijk is dat in de oorkonde van 1215 zowel proosdij- als kapittelgoed wordt genoemd. Het geheel leidt tot de conclusie dat in de oorkonde van 1215 het bezit van het gehele kapittel wordt opgesomd, en wel volgens de situatie op een tijdstip voor 1076. Is dit het geval, dan is het zeer goed mogelijk dat het bij het in 1215 genoemde bezit gaat om de oorspronkelijke dos, de bij de stichting van het kapittel in vermoedelijk 1048 door de bisschop geschonken goederen. 112. In de oorkonde van 1216 worden in Zeeland genoemd kerken met kapellen en tienden te Geersdijk en Emelisse (Noord-Beveland), Wolfaartsdijk en Sabbinge (Wolfaartsdijk), Wissekerke, Kloetinge en Goes (Zuid-Beveland), Vinninge, Ellewoutsdijk en Monster (Borsele), Gapinge, Noord monster en Zanddijk (Walcheren). In de oorkonde van 1215 worden genoemd 'de Selandia et Hol- landia decimas', tienden in Zeeland en Holland. 113. Zie hierna p. 148 114. Dekker. Zuid-Beveland340, wijst op de brief van ca. 1113 van de Utrechtse kapittels aan de aartsbisschop van Keulen over het optreden in Zeeland van de ketter Tanchelm en zijn helper Ever- wacher. OSU, dl. 1nr. 284. Hierin wordt gezegd dat Everwacher 'decimas fratrum ecclesie Sancti Petri invasit, presbiterum ipsorum armata manu ab altari et ecclesia eiecit', dus de tienden - lees waarschijnlijk de tiendschuren - van de kanunniken van Sint Pieter is binnengevallen, en hun priester gewapenderhand van het altaar en uit de kerk heeft gegooid. Dekker veronderstelt waarschijnlijk te recht dal met de genoemde kerk de Noordmonster is bedoeld. 115. De Sint-Paulusabdij moet tussen 1050 en 1162 in het bezit van de kerk zijn gekomen, of, zoals verondersteld, eerst van de tienden en vervolgens van de kerk. In de bevestigingsoorkonde van keizer Koenraad II uit 1028 en in die van bisschop Bemold uit 1050 voor de St-Paulusabdij, Koch. Kruis heer, OHZ, dl. 1, nrs. 76, 81, worden de kerk van Westmonster of de tienden afzonderlijk nog niet ge noemd. Van de rechten van de abdij in de Westmonster is voor het eerst sprake in 1162, in de bevesti gingsoorkonde van paus Victor IV voor de abdij van Middelburg. Zie noot 99. Door Koch, evenals door Dekker, Zuid-Beveland, 326-327, is verondersteld dat de Westmonster zou zijn bedoeld met de kerk van Livemunster, genoemd in de ca. 1270 zwaar vervalste oorkonde van bisschop Ansfried uit 1006 voor de abdij van Hohorst (de latere Sint-Paulusabdij), Koch, Kruisheer, OHZ, dl. 1nr. 70. Dit is onjuist. In het rijtje van ca. 1270 aan de oorkonde van 1006 toegevoegde kerken, namelijk Mase- munster, Livemunster, Leyre, Svindrecht, dient Masemunster Livemunster zo goed als zeker gelezen te 139

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1993 | | pagina 165