Is de kerkrechtelijke gang van zaken geweest, zoals ik die heb beschreven, dan
blijft wel de vraag in hoeverre de splitsing van de oude kerk van Middelburg in
de West- en Noordmonster rond 1100 ook iets te maken heeft met bevolkingstoe
name. Op zijn minst is dit een factor die de splitsing in materiële zin haalbaar
heeft gemaakt. Maar daarbij moet dan wel sprake zijn geweest van een opval
lende bevolkingsconcentratie in Middelburg ten opzichte van het platteland.
Middelburg is kennelijk ook voor de Noordmonster de geëigende plaats; met an
dere woorden Middelburg en directe omgeving bieden voor een tweede kerk
goede mogelijkheden waar het gaat om kerkbezoek en bijbehorende offeranden.
Terwijl er anderzijds binnen het uitgestrekte tiendgebied van Sint Pieter geen an
der woongebied is met een grotere behoefte aan een kerk of met betere perspec
tieven ten aanzien van de kerkelijke inkomsten.
Richten wij nu onze aandacht op de drie andere moederkerken op Walcheren: de
kerken van Oostkapelle, Westkapelle en Souburg, die alle drie vóór 1162 in het
bezit komen van de abdij van Middelburg."9 Van de twee moederkerken West- en
Oostkapelle weten wij zoals gezegd, dat zij bestaan ten tijde van de veldslag tus
sen de Walcherenaren en graaf Robrecht de Fries (1071-1093).120 Alleen al gezien
het 'kapelle' in de namen, moeten beide op hun beurt dochterkerken zijn van een
oudere kerk. Volgens Koch van een kerk in de handelsnederzetting Walcheren
aan de kust, die al zou zijn gebouwd kort na het optreden rond 700 van Willi-
brord in de viüa Walcheren. De kerken van Oost- en Westkapelle zouden later
zijn gesticht als kapellen van deze moederkerk. Wanneer dan vervolgens de han
delsnederzetting in zee verdwijnt, nemen volgens Koch de twee kapellen de
plaats in van de moederkerk, waarbij het oude parochiegebied tussen hen wordt
verdeeld.121 Het is een hypothese, die nadien algemeen is geaccepteerd, ook door
mij. Maar ik ben gaan twijfelen toen ik in het archief van de abdij van Middel
burg een aantal oorkonden aantrof van rond 1500, die verband houden met een
proces tussen enerzijds de cureit, de parochiepriester van de kerk van Westka
pelle en aan de andere kant de kerkfabrieken, zeg maar de kerkvoogdijen, van de
drie parochiekerken in Middelburg; de West- en de Noordmonster en de veel jon
gere Kloosterparochiekerk.122
In dit proces verzet de cureit van Westkapelle zich tegen het recht dat de drie
Middelburgse kerkfabrieken hebben op de offeranden van de parochianen van
met het feit dat hij het verschijnsel van de novate tienden sterk veronachtzaamt. Zie hierna 148. Ver
der bezit volgens een oorkonde uit 1139, OSU, dl. 1, nr. 377, het kapittel van Sint Pieter tienden in
Breukelen; zo ook volgens de eerder behandelde pauselijke bevestigingsoorkonden uit 1215 en 1216,
waarbij de lijst van goederen in die van 1215 hoogstwaarschijnlijk van voor 1076 dateert. Zie hier
voor noot 111. Van de kerk blijkt het collatierecht in later tijd in handen te zijn van de proost van
Oudmunster. Dekker, Kromme Rijngebied, 296-297, A.L.P.Buitelaar, 'Breukelen in de middeleeu
wen. Landschap, bewoning, rechtsmacht', in: Convivium, aangeboden aan prof. jkvr. dr. J.M. van
Winter bij haar afscheid als hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht (Hilversum 1988) 105-
138, m.n. 111-113, 125-126. Volgens Buitelaar liggen de tienden van Sint Pieter in het oude land van
Breukelen en Otterspoor op de oeverwallen van de Vecht; het gaat hier dus niet om novale tienden.
119. Vgl. de pauselijke bevestigingsoorkonde voor de abdij uit 1162. Koch, Kruisheer, OHZ, dl. 1,
nr. 153. De drie moederkerken en hun dochterkerken worden ook opgesomd in bisschoppelijke be
vestigingsoorkonden uit 1235, 1247 en 1271. O.c., dl. 2, nrs. 569, 714; dl. 3, nr. 1558.
120. Zie voor de datering hiervoor noot 95.
121. Koch, 'Middeleeuws Walcheren', m.n. 2-4.
122. RA Zeeland, Archief OLV-abdij Middelburg, inv. Fruin, nr. 414, reg. nrs. 1096, 1999, 1102,
1103, 1106, 1155. De stukken beslaan de periode 2 juni 1498 - 20 mei 1503.
141