Kortom ik waag het te concluderen dat de kerk van Westkapelle een dochter kerk is van de oude Sint Maarten te Middelburg. Samen met die van Oostkapelle zal hij zijn gesticht ten behoeve van de zielzorg in het noordwesten van het ei land: Westkapelle in het westen en Oostkapelle in het oosten van dat gebied. Wanneer is dat gebeurd? In ieder geval, zoals gezegd, vóór de strijd tussen de Walcherenaren en graaf Robrecht de Fries, ergens tussen 1071 en 1093, wanneer beide kerken bestaan. Aangezien er niets is dat er op wijst dat het kapittel van Sint Pieter en de Sint-Paulusabdij te Utrecht tienden hebben bezeten in het ge bied van Oost- en Westkapelle en dochterparochies, neem ik aan dat deze twee moederkerken reeds aanwezig zijn wanneer de bisschop, niet veel later dan het midden van de 11e eeuw, de tienden van de oude Middelburgse Sint-Maartenspa- rochie overdraagt aan het kapittel van Sint Pieter en de Sint-Paulusabdij. Door wie de twee kerken zijn gesticht is onduidelijk en bovendien weten wij niet zeker door wie zij in de 12e eeuw aan de abdij van Middelburg zijn geschon ken. Voor wat het laatste betreft is het wel het meest aannemelijk dat het gaat om een schenking aan de abdij door de bisschop van Utrecht, hetgeen zou betekenen dat deze tevoren de eigenkerkheer van de twee kerken is geweest. Een aanwij zing in die richting geeft de inhoud van de bisschoppelijke bevestigingsoorkon den uit 1235, 1247 en 1271 voor de abdij van Middelburg. Weliswaar wordt daarin niet ondubbelzinnig gesteld dat de eigenkerken van de abdij door de bis schop zijn geschonken, maar de suggestie in die richting wordt wel zeer sterk ge wekt.127 Bovendien is de bisschop van Utrecht, zoals wij zullen zien, zeer waar schijnlijk reeds ten tijde van de stichting van de twee kerken de eigenkerkheer van de Middelburgse moederkerk en als zodanig de bezitter van de tienden van het latere territoir van Oost- en Westkapelle.128 De kans is dan zeer groot dat hij bij de stichting van de twee kapellen, dat wil zeggen, twee aanvankelijk nog niet geheel zelfstandige dochterkerken, het eigenkerkrecht daarvan heeft geclaimd en verworven. Een ander aanknopingspunt bij de vraag naar de gang van zaken bij de stich ting van de kerken van West- en Oostkapelle, vormt mogelijk het feit dat beide kerken later in de directe nabijheid van grafelijk grondbezit blijken te staan. Wij hebben gezien dat het goed dat graaf Dirk VII in 1199 aan de abdij van Rijnsburg schenkt, zich uitstrekt van de kerk van Oostkapelle tot Westhove129, en uit de 14e- eeuwse grafelijke rekeningen weten wij dat het stadsgebied van Westkapelle, waar ook de oude parochiekerk heeft gestaan130, oorspronkelijk grafelijk terrein is geweest.131 Het lijkt derhalve aannemelijk dat de twee kerken zijn gesticht in sa- 127. In de oorkonden, Koch, Kruisheer, OHZ, dl. 2. nrs. 569, 714, dl. 3, nr. 1558, bevestigen achter eenvolgens Otto III als elect, Otto III als bisschop en elect Jan de abdij in, zo wordt het in de oorkon den omschreven, haar bezittingen en rechten, geschonken door bij naam genoemde bisschoppen, te beginnen met bisschop Godebold (1111-1127), alsmede in het bezit van zaken door de abdij verwor ven van derden. Vervolgens worden de bezittingen en rechten opgesomd: een lijst van moeder- en dochterkerken, in de oorkonde uit 1271 gevolgd door een lijst van vooral kerkelijke rechten. 128. Zie hierna p. 147. 129. Zie hiervoor p. 119 en noot 15. 130. De thans nog bestaande middeleeuwse kerktoren van Westkapelle, heeft deel uitgemaakt van de ca 1470 nieuw gebouwde parochiekerk. De oude parochiekerk heeft meer westelijk gestaan. P.Don, Kunstreisboek voor Nederland, Zeeland (Weesp 1985) 155. 131. Volgens de grafelijke rentmeestersrekeningen ontvangt de graaf in Westkapelle hofstedegeld: 3 Lb 19 s over 1318-1319, 4 Lb 12 d over 1330, en evenveel over 1332. Daarnaast bezit hij er enig 144

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1993 | | pagina 170