De moederkerk Souburg, dat wil zeggen, de kerk van West-Souburg, zal een
dochter zijn van de oude Sint-Maartenskerk van Middelburg. De moederparochie
Souburg wordt geheel ingesloten door het gebied van de Westmonsterparochie
en dochterkerken, en evenals de Westmonster is de kerk van Souburg gewijd aan
Sint Maarten."7
Kerken en tienden van Souburg en dochterparochies blijken later volledig in
handen te zijn van de abdij van Middelburg. Evenmin als in West- en Oostka-
pelle is hier sprake van rechten van het kapittel van Sint Pieter en de Sint-Paulu-
sabdij, zodat ook de kerk van (West-)Souburg zal zijn gesticht vóórdat de tienden
van de Middelburgse moederkerk aan de twee genoemde Utrechtse instellingen
komen, dat wil zeggen niet later dan rond het midden van de 11e eeuw.
Door wie de kerk is gesticht en door wie zij later aan de abdij van Middelburg
is overgedragen, is ook hier onzeker. Om dezelfde redenen die ik hiervoor heb
genoemd in verband met de stichting van de kerken van West- en Oostkapelle"8,
lijkt het het meest aannemelijk dat het ook in het geval van Souburg de bisschop
van Utrecht is geweest die als eigenkerkheer de kerk aan de abdij van Middel
burg heeft geschonken.
Net als de kerken van Oost- en Westkapelle kan ook de kerk van (West-)Sou-
burg zijn gesticht bij een grondheerlijk beheerscentrum. In de late 12e eeuw en
daarna blijkt de abdij van Middelburg in West-Souburg behalve de kerk ook een
curtis, een hof, en 114 gemet grond (ca. 45 ha) te bezitten; het is het omvangrijk
ste oude bezit van de abdij op dat te Oostkapelle na."9 Men is geneigd zich af te
vragen of deze hof met bijbehorend grondbezit mogelijk aan de abdij kan zijn
geschonken door de graaf, hetzij in of kort na 1123 door de graaf van Vlaande
ren, hetzij later door de graaf van Holland14", en evenzo of de hof van West-Sou
burg vóór 1012 misschien deel heeft uitgemaakt van het koningsgoed. Duidelijke
aanwijzingen in die richting zijn er echter niet141, en evenmin is het mogelijk de
stichting van de kerk nader te dateren binnen de periode voor het midden van de
1 le eeuw en na de stichting van de Middelburgse moederkerk.
137. Zie voor de patrocinia van de Westmonster en de kerk van West-Souburg: H.J.Kok, Enige pa-
trocinia in het mideleeuwse bisdom Utrecht (Assen 195S) 30-31; H.J.Kok, 'Inventaris van de kerkpa-
trocinia in het Zeeuwse deel van het middeleeuwse bisdom Utrecht'. Archief KZGW 1972/1973, 151-
233, m.n. 154.
138. Namelijk - zie hiervoor p. 144 - gezien het feit dat de bisschop van Utrecht hoogstwaarschijn
lijk reeds ten tijde van de stichting van de kerk van (West-)Souburg de eigenkerkheer van de Middel
burgse moederkerk en de bezitter van de tienden van het gebied van de moederkerk Souburg is
geweest, alsmede in verband met de tekst van de drie 13e-eeuwse bisschoppelijke bevestigingsoor
konden voor de abdij van Middelburg.
139. Koch, Kruisheer, OHZ, dl. 1, nr. 214; dl. 2, nrs. 742, 841; dl. 3, nrs. 1596, 1643. Zie ook hier
voor noot 16.
140. Proost Albold van Voormezeele, die in 1123 in Middelburg het convent van reguliere kanunni
ken sticht, doet dit hoogstwaarschijnlijk, zoals ook al door Dekker is verondersteld, binnen het kader
van een welbewuste grafelijke politiek. Dekker, Zuid-Beveland. 332-334, Dekker, 'De komst van de
Norbertijnen', 173-175. Heeft echter de schenking eerst plaats gehad na de overgang van het convent
naar de premonstratenzer orde in vermoedelijk 1127, dan kan de graaf van Holland de schenker zijn
geweest. Zie noot 17.
141. In theorie zijn er ook andere mogelijkheden. Zo zou het denkbaar zijn dat de graaf het goed
heeft overgenomen van de Gentse Sint-Baafsabdij, waarvan het Walcherse bezit na 1040 niet meer in
de bronnen voorkomt. Zie hiervoor p. 120 en noot 23.
146