De oude Sint-Maartenskerk van Middelburg zal hoe dan ook van enige tijd vroe ger dateren dan de kerken van Westkapelle, Oostkapelle en (West-)Souburg, ik neem aan van vóór het jaar 1000. Anderzijds: de structuur van het stratenplan van Middelburg, die voor een belangrijk deel door de cirkelvorm van de burg is bepaald, de plaats van de Westmonster binnen dit stratenplan, direct buiten de burg, én niet te vergeten de naam Middelburg, betekenen in combinatie zo goed als zeker dat nederzetting en kerk dateren van na de aanleg van de burg, dat wil zeggen, van na, op zijn allervroegst 837. Het meest plausibel - mede omdat de kerk buiten de burg staat - is kerkstich ting rond grofweg het midden van de 10e eeuw, wanneer het Noormannengevaar goeddeels is geweken; en dat dan onder koninklijk gezag, bij de nederzetting die in die tijd hoogstwaarschijnlijk het beheers- en bestuurscentrum van het konings goed Walcheren vormt.142 Bij die gelegenheid of kort daarna zal de kerk met bij behorende tienden door de koning aan de bisschop van Utrecht zijn geschonken. Een dergelijke schenking past goed binnen het kader van het rijkskerkstelsel, waarbij in de loop van 10e en 11e eeuw de koning bij het bestuur van het rijk steeds sterker gaat steunen op de rijksbisschoppen.143 Het is dan niet onmogelijk dat de schenking mede is bedoeld als invulling voor wat Walcheren betreft, van het oude recht van de kerk van Utrecht op de decima regalis, het tiende deel van alle koninklijke inkomsten binnen het bisdom. Juist tegen het midden van de 10e eeuw wordt dit recht nog eens door koning Otto I bevestigd.144 Uit het voorgaande volgt dat de oude kerk van Middelburg in de 10e eeuw de parochiekerk is van heel Walcheren en het westen van de Bevelanden, meer nog, van heel Zeeland Bewestenschelde, want destijds heeft Dekker aangetoond dat ook Borsele en oostelijk Zuid-Beveland oorspronkelijk onder die kerk hebben geressorteerd. Deze gigantisch grote parochie, waar parochianen in principe meer dan 40 km van hun kerk verwijderd kunnen wonen, wijst zonder meer op een zeer centrale positie van Middelburg in de 10e eeuw, iets wat wij ook om an dere redenen al vermoedden. Middelburg is rond het midden van de 10e eeuw duidelijk het centrum van het koningsgoed Walcheren en de hoofdplaats van Zeeland Bewestenschelde. Tevens past een zeer uitgestrekte Sint-Maartensparochie bij het beeld dat zo wel de archeologie als de schriftelijke bronnen geven, namelijk dat Walcheren en zeker de rest van Bewestenschelde tegen het midden van de 10e eeuw nog dun bevolkt zijn, met ook in die tijd nog steeds vooral extensieve schapenteelt.145 142. Dat na een periode van Noormanneninvallen de Duitse koning/keizer in de tweede helft van de 10e eeuw weer reëel gezag heeft over het koningsgoed Walcheren blijkt uit het feit dat keizer Otto 11 dit goed in 972 als morgengave aan zijn echtgenote Theophanu schenkt, Koch, Kruisheer, OHZ, dl. 1, nr. 42, alsook uit de schenking door keizer Otto III in 997 van het tiende deel van de koninklijke in komsten op Walcheren aan de Sint-Adelbertskerk te Aken, o.c., nr. 63, een schenking die nog in 1005 wordt bevestigd door koning Hendrik II, o.c., nr. 69. 143. Zie hiervoor noot 133. 144. Koning Otto I bevestigt de kerk van Utrecht in 948 in haar recht op het tiende deel van ko ninklijke goederen, tollen en munt binnen het bisdom; Koch, Kruisheer, OHZ, dl. 1, nr. 34. Deze kerk bezit dit recht reeds in 753; Gysseling, Koch, Diplomata Belgica, dl. 1, nr. 175. 145. Zie hiervoor de noten 6 en 98. Vgl. in dit verband ook de oorkonde van keizer Otto II voor de Sint-Baafsabdij te Gent uit 976, Koch, Kruisheer, OHZ, dl 1, nr. 44, waarin hij de abdij bevestigt in het bezit van weidegrond voor 900 schapen op Schouwen, en van al het land op Beveland tussen de Zuider-Zuidvliet (de Schenge?), Curtagosum (Goes?) en Kampen (in de buurt van het tegenwoordige Kamperland). De betreffende passages lijken niet te zijn ontleend aan een oudere vooroorkonde. 147

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1993 | | pagina 173