BIJLAGE. De abdij van Echternach, de kerk van WestkapeUe en de Willibrordverering op Walcheren in de He eeuw Abt Thiofried van de Sint-Willibrordsabdij te Echternach besteedt in de door hem ca. 1103 ge schreven vita van Willibrord veel aandacht aan Walcheren, niet alleen aan het optreden van Willibrord op Walcheren als zendeling, maar ook en vooral aan het postuum ingrijpen van de heilige in Thiofrieds eigen tijd. Voor een deel volgt hij daarbij de eveneens in Echternach ge schreven laat lle-eeuwse Miracula Sancli Willibrordi. Het is mogelijk dat ook deze door Thiofried zijn geschreven, maar daarover bestaat enige twijfel1". Walcheren is in die tijd voor abt Thiofried en zijn abdij kennelijk van grote betekenis, naar men mag aannemen vooral in verband met de materiële belangen van het klooster. Zoals eerder gezegd, zal de door Willi brord gestichte abdij van Echternach sedert de vroege middeleeuwen op Walcheren gegoed zijn geweest14'. Bovendien weet de abdij er nog tot in de vroege 13e eeuw nieuw bezit te verwer ven150. Hoofdelementen in de Miracula en de Vila vormen de door Willibrord op Walcheren ver richte wondertekenen, alsook de zeer levende Willibrorddevotie op het eiland1". De geheel aan Walcheren gewijde capita van de Miracula en de Vita vangen aan met de ver klaring dat Willibrord op Walcheren, waar zijn bloed heeft gevloeid, in de geest heel frekwent aanwezig is, en wel omdat het geloof van de ruwe bevolking duidelijke tekenen nodig heeft1". Daarbij is de mededeling dat Willibrord op Walcheren bloed heeft vergoten een directe verwij zing naar het door Thiofried in de Vita beschreven optreden van Willibrord op Walcheren tij dens zijn leven, waarbij Willibrord een heidens beeld vernielt en vervolgens door de bewaker van het beeld wordt geslagen en verwond'". Het is duidelijk dat dit verhaal het uitgangspunt vormt voor de verering van Willibrord op Walcheren, welke verering, wanneer wij mogen af gaan op wat Thiofried schrijft, in de tweede helft van de 11e eeuw haar centrum heeft in de kerk van Westkapelle. Bij zijn beschrijving van de twist tussen Willibrord en de bewaker van het beeld meldt Thiofried in de Vita dat in die kerk op de voet van het altaar nog altijd het bloed van Willibrord is te zien154. Dat de kerk van Westkapelle in de 11e eeuw het middelpunt vormt van de Willibrorddevotie op Walcheren blijkt wanneer in de Miracula en in Thiofrieds Vita wordt verteld dat de Waiche- renaren voor de veldslag tegen graaf Robrecht de Fries (1071-1093) samenkomen in de kerk van Westkapelle155. Daar beloven zij levenslang aan Willibrord een jaarlijkse cijns te betalen wanneer zij door zijn tussenkomst de overwinning behalen in de strijd15', en bovendien hangen zij aan hun vaandel een pyxis met relieken van de heilige, die in die tijd kennelijk in de kerk aanwezig zijn157. Ten aanzien van de plaats van de kerk van Westkapelle in de Willibrordverering op Walche ren roept deze informatie twee vragen op. Ten eerste: wat is de reden dat men in de 11e eeuw de vermeende bloedsporen op de voet van het altaar van de relatief jonge kerk van Westkapelle verbindt met het optreden van Willibrord op Walcheren rond 700, en ten tweede: hoe komt de pyxis met de Willibrordrelieken in de kerk van Westkapelle? Om met de laatste vraag te begin nen: het is zeer goed mogelijk dat de aan Willibrord gewijde kerk van Westkapelle de pyxis met relieken van Willibrord ten geschenke heeft gekregen van de abdij van Echternach ter verster king van de Willibrordverering op het eiland. Van deze abdij weten wij dat zij met name na de herbegrafenis van Willibrord in 1031 vele relieken van de heilige heeft weggeschonken158. De schenking van de relieken zal dan echter wel hebben aangesloten bij de reeds bestaande Willi brorddevotie op Walcheren, waarbij de bijzondere rol van de kerk van Westkapelle in eerste in stantie verband zal houden met het bloed op de altaarvoet in de kerk. Over de vraag waar deze altaarvoet - hoogstwaarschijnlijk een stuk natuursteen - vandaan komt, kan men naar believen fantaseren. Te denken valt bijvoorbeeld aan gevonden materiaal uit de verdwenen Romeinse handelsnederzetting voor de kust bij Domburg. Zeker is wel dat de legende rond het bloed niet oeroud is. Interessant is in dit verband dat de versie die Thiofried geeft van de confrontatie tus sen Willibrord en de bewaker van het heidense beeld, op het punt van de door Willibrord opge lopen slag afwijkt van wat Alcuin in zijn vita van Willibrord vertelt: wat bij Alcuin ca 800 na drukkelijk een slag zónder verwonding is - voor Alcuin is dit een wonder! -, wordt bij Thiofried ca. 1100 een slag mét verwonding159. Waarschijnlijk sluit Thiofried hier aan bij een in de 11e eeuw op Walcheren en in Echternach gangbare versie van het verhaal, een versie, die alles te 151

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1993 | | pagina 177