157. 'Miracula Sancti Willibrordi', caput 6, 1371: 'Nec mora, succensi ardentissimae fidei calore,
pixidem, in qua illius continentur reliquiae, in vexilli suspenderunt cacumine et processerunt his freti,
quasi domino Deo gradiente ante eos in fortitudinis suae multitudine.' Thiofried, "Vita S.Willibrordi',
caput 35, 480-481: 'Nec mora, succensi ardentissimae fidei calore, pyxidem, in qua illius continentur
reliquiae, in vexilli suspenderunt cacumine, haut secus his freti quam domino Deo previo duce gra
diente ante eos in fortitudinis suae multitudine.' Een pyxis is een rond doosje, meest van zilver of ver
guld zilver, voor het bewaren van de geconsacreerde hostie. Uit de vroege middeleeuwen dateren
pyxiden met een ringetje, waarmee ze boven het altaar konden worden gehangen.
158. Volgens de overlevering wordt eind 9e eeuw in verband met het Noormannengevaar het
lichaam van Willibrord door de monniken van Echtemach op een veilige plaats in de abdijkerk weg
geborgen. Het raakt in de vergetelheid en wordt pas weer gevonden in de tijd dat de in 1016 door
brand verwoeste kerk wordt herbouwd. Bij de wijding van de herstelde kerk in 1031 vindt de plech
tige translatio plaats van het lichaam van Willibrord naar zijn nieuwe rustplaats. Daarbij neemt abt
Humbert, alvorens de lijkkist te sluiten, enige delen van het lichaam van de heilige, met name een rib,
alsmede het boetekleed, om daarvan relikwieën te kunnen uitdelen. Vgl. C.Wampach, Sankt Willi
brord. Sein Leben und Lebenswerk (Luxemburg 1953) 366-368, 376; 'Miracula Sancti
Willibrordi',caput 5, 1370; Thiofried, o.c., caput 34, 480. De verspreiding van Willibrordrelieken is
uitvoerig behandeld door Wampach, o.c., 376-383, vgl. over de relikwieën in Westkapelle, 369-370.
Enkele vermeldingen van Willibrordrelieken stammen uit de 10e eeuw, maar de meeste dateren uit de
tweede helft van de 11e eeuw en later tijd. Mogelijk zijn de relieken aan de kerk van Westkapelle ge
schonken bij de stichting van de kerk of de verheffing van de kapel tot zelfstandige parochiekerk. Het
schenken van relieken van een heilige ter gelegenheid van de wijding van een kerk komt vaker voor.
Zo vertelt Hariulf van Oudenburg in de vita van bisschop Arnulf van Soissons, 'Ex vita Arnulfi epis-
copi Suessionensis',ed. O.Holder-Egger, in: MGH SS, dl. 15-2 (Hannover 1888) 901, dat de monni
ken van het klooster bij de Sint-Pieterskerk te Oudenburg in 1116 relikwieën van bisschop Arnulf
schenken aan lieden van Schouwen ten behoeve van de bouw van een aan Amulf gewijde kerk al
daar. Dekker, Zuid-Beveland330 noot 30; Palmboom, Het kapittel van Sint Jan365-367. Volgens
Dekker, Zuid-Beveland51, is de aanwezigheid van de reliek in Westkapelle een belangrijk argument
ten gunste van de mening van Koch - zie p. 141 - dat deze kerk een dochterkerk is van de door Koch
veronderstelde oudste kerk van Walcheren in de handelsnederzetting bij Westhove. De reliek zou
daarvandaan in verband met de dreigende vernietiging van die kerk naar de dochterkerk in Westka
pelle zijn overgebracht. Dit wordt echter onwaarschijnlijk nu aannemelijk is geworden dat de kerk
van Westkapelle een dochterkerk is van die van Middelburg en niet van een veronderstelde verdron
ken kerk van 'Walcheren'.
159. Alcuin, 'Vita Willibrordi', cap. 14, 443; vertaling in het Nederlands door P.Bange, in: Weiier,
Willibrords missie, 201. Thiofried o.c., caput 13, 468-469. Zie ook hiervoor noot 19 en p. 121 en noot
153.
160. Dekker, Zuid-Beveland, 45 noot 63, neemt aan dat de versie van het verhaal zoals Alcuin dat
geeft, door Thiofried zelf is gewijzigd om zo het in de kerk van Westkapelle aanwezige bloed te kun
nen verklaren.
161. Zie hiervoor p. 145.
162. Zie hiervoor p. 145.
163. 'Miracula Sancti Willibrordi', caput 6, 1371: 'Itaque post tanti triumphi gloriam debitae laudis
triumphatori omnium solvit victimam, et votum quod voverat confirmans, ob gloriosae victoriae me-
moriam duo devicti principis vexilla ad Epetemacensem transmisit aecclesiam.' Thiofried, 'Vita
Sancti Willibrordi', caput 35, 581: 'Victrix vero phalanx post tanti triumphi gloriam debitae laudis
triumphatori omnium solvit victimam et votum suum quo se ante obligaverat renovans et confirmans,
duo devicti principis vexilla ad Efternacensem transmisit aecclesiam ibi conservanda, in aetemam
collatae sibi per magnifici pontificis Clementis Willibrordi merita gloriosae victoriae memoriam.'
164. Zie hiervoor p. 152, noot 148.
165. Zie hiervoor noot 95.
153