zaain in Vlaanderen. De voorstelling is eerder aangetroffen in beschilderde gra ven in de O.L.V.-kerk van Kortrijk en de Sint-Pietersabdij te Gent. De eerste dode (vrouw, 42-48 jaar oud) was in een kist bijgezet. De kist was geplaatst op aan het hoofd- en voeteneinde in kruisvorm gelegde bakstenen. Res ten verteerd hout, spijkers en ijzerbeslag waren aanwezig. Ter hoogte van het hoofd werd een denier van Jan I (1237-1286) aangetroffen. De munt is geslagen te Vannes, Bretagne. Van de primaire begraving werd een C14-monster genomen. De ouderdom van de begraving ligt tussen 1166 en 1258". We kunnen dus de aanleg van de graf kelder plaatsen in het midden van de 13e eeuw. Afb. 16. Aardenburg-Beekmanstraat. Twee dodenmuntjes. Rechts denier van Jan l (hertog van Bretagne) links bourgeois van Willem 1 (graaf van HenegouwenWare grootte. Op een hoger niveau en niet direkt te koppelen aan een begraving werd een bourgeois van Willem I (1304-1337) geslagen na 1311 te Valenciennes, Hene gouwen gevonden20. Het meegeven van dodenmunten komt regelmatig voor, zelfs tot ver in de 19e eeuw. Het Aardenburgse graf is tot nu toe wel het oudste en best gedateerde voorbeeld van een dergelijk ritueel in Vlaanderen. Een ander voorbeeld in Zeeuwsch-Vlaanderen wordt gevormd door de muntvondsten in de beschilderde grafkelders van Hannekenswerve21. Tijdens de opgravingen in de Onze-Lieve-Vrouwe-kathedraal van Antwerpen in 1987-1990 werden 101 mun ten gevonden, verdeeld over in totaal 817 graven22. Van deze munten, die dateren van 1300 tot de 18e eeuw werden er slechts 24 in een graf aangetroffen. Het be trof in alle gevallen sterk afgesleten kleingeld. De meest gangbare verklaring is dat het geld bedoeld was voor Petrus om de poort van de hemel te openen ('Pet- rusgeld')22. Voorts bevatte de grafkelder de resten van nog een volwassen vrouw (ca. 63 jaar oud), binnen een apart bakstenen muurtje een kinderskelet (1-3 jaar oud) en de niet gearticuleerde (niet meer in anatomisch verband liggende) resten van drie individuen. De relatief geringe gebitsslijtage van de beide vrouwen ten 19. Bij 1 sigma; bij 2 sigma ligt de datering tussen 1042 en 1272. De datering werd uitgevoerd op het Centrum voor Isotopen Onderzoek van de Rijksuniversiteit te Groningen. De gegevens van het monster luiden: Aardenburg-Mariakerk I 830 +- 50 BP (GrN-19509). 20. De determinatie werden verricht door drs. A. Pol, Rijksmuseum Het Koninklijk Penningkabi net, Leiden. 21. Dezutter, 'De voormalige St-Nikolaaskerk'. 22. Janssens en Veeckman, 'Doden uit de kathedraalbodem'; Scheers en Oost, 'The Coins excava ted in the Holy Mary Cathedral'. 23. Dezutter, 'Dodenmunt'. 201

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1993 | | pagina 227