Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld een vergelijkbaar type insigne van Leonar- dus uit het vlakbij Brugge gelegen Dudzele19. Het overgrote deel van het vondstmateriaal dateert uit de periode 1525/1550- 1560. Als sluitdatum zou een fragment van een Siegburgkan met het jaartal 1574 kunnen gelden. 6. In de top van de opvulling van fase 5 (ca. 1,75 m +NAP) bevonden zich dicht opeen ongeveer 50 menselijke begravingen. Enkele skeletten zijn gekist geweest. Slechts een klein deel (uitsluitend schedels) kon worden geborgen. Onder de be- gravenen waren zowel mannen, vrouwen als kinderen4". 7. De bovenste 80 cm van het terrein was grotendeels verstoord en zo goed als verwijderd voor de aanvang van het archeologische onderzoek. Enkele dieper reikende sporen kunnen tot deze fase worden gerekend. Het ging om enkele 17e- of vroeg-18e-eeuwse welputten in het zuidoosten en een serie van negen paars gewijs geplaatste palen met trekbalken er tussen in het noordwesten langs de Nieuwe Haven (deel van een werf?). Bij deze palen bevonden zich enkele losse vondsten waaronder geelkoperen katrolletjes en nagels, majolica en een Zeeuwse rekenpenning uit 1603. In afwachting van nader archiefonderzoek kan de volgende - voorlopige - his torische correlatie worden gegeven. Fase 1: moemering buiten de stad Middel burg voorafgaande aan de bouw van de tijdens de opgraving aangetroffen stads muur; fase 2 en 3: bewoningsactiviteit in de tweede helft van de 15e eeuw langs een waterloop (de latere Nieuwe Haven), maar wel gelegen binnen de stadsmuur. De stadsmuur bestaat in het midden van de 15e eeuw (een vroeg-14e eeuwse da tering van de stadsmuur is op grond van de steenmaten niet uit te sluiten)4'; fase 4: opwerpen van een kade in de eerste helft van de 16e eeuw met grond die vrij komt bij de verbreding van de eerder vermelde waterloop. Deze verbreding zou samen kunnen hangen met de aanleg of verbreding van de Nieuwe Haven in 1540 (vergelijk de situatie zoals afgebeeld op de kaart van Jacob van Deventer, 1550); fase 5: bouwrijpmaken terrein tot aan de stadsmuur met huisvuil afkom stig uit de binnenstad; fase 6: het braakliggend terrein tussen kade en stadsmuur wordt gebruikt voor noodbegravingen ten gevolge van het beleg van de stad in 1572-1574; fase 7: laatste kwart 16e eeuw herinrichting van het gebied voor wo ningbouw (onder andere in 1585 'die stadts nyeuwe schere') en werven (verge lijk de plattegrond van Pieter Bast, 1594), de eerder genoemde kade krijgt een naam: Cauwensteensendijk (eerste vermelding 1590). Spoedig daarna volgt de sloop van de stadsmuur in verband met de uitleg van de stad in 1595-1598 (ver gelijk de plattegrond van Comelis Goliath, 1657). Reimerswaal - Yerseke-Vierstraat Door J. Clement van de RABO-bank Yerseke werd aan de Vierstraat te Yerseke de mogelijkheid geboden tot een klein kosteloos onderzoek voorafgaande aan 39. Koldeweij, Teekenen van Mijnheere St. Lenart'. Op de Leonardusinsignes treffen de gotische letter D aan. Het gesloten type uit het einde van de 15e en begin van de 16e eeuw kent opengewerkte voorgangers uit de eerste helft van de 15e eeuw. 40. Determinatie dr. G.R. Maat en R. van Mastwijk, ROB. 41. Zie bijvoorbeeld de 'kleine' midden 13e-eeuwse steenmaat gebruikt voor de Aardenburgse grafkelder elders in deze kroniek. 209

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1993 | | pagina 235