eventueel overleg met het stadsbestuur (via de overdeken), voorafgaand aan de
nieuwe gildebrief.
De stakende leerlingen stelden een communiqué op en overhandigden dat aan
de deken:
Dit is de reden waarom wij knegs van de winkel blijve en meene niet op de winkel
te komen, voordat gij onder malkanderen toegestelt hebbe met een brieffie van
uwedele handen, dat wij met dezelve proeve zullen vrij wezen, daar gijlieden
mede vrij geworden zijt".
Het gilde ging niet in gesprek met de stakende leerlingen en zegde hun slechts de
boetes aan die 'ze verbeurden door weg te blijven van de winkels. Niemand van
de jongens betaalde, waarop het gilde op 22 april een ultimatum op tafel legde
dat de leerlingen binnen tweemaal vierentwintig uur terug moesten komen. An
ders werden ze ontslagen en uit het gilde gezet. Indien zij binnen die tijd de aan
stichters bekend maakten en hun fouten toegaven, konden de jongens weer op
hun winkel terugkeren. Het laat zich raden wie als winnaar van het conflict uit de
bus kwam. De vrije meesters stonden uiteraard veel sterker en de leerlingen kon
den geen vuist maken.
Uiteindelijk werd een reglement opgesteld voor de chirurgijnsknechten en
leerjongens. Om een dergelijke revolte in het vervolg te voorkomen waren de be
palingen streng. De zeven bepalingen cirkelen om hetzelfde thema:
Dat geen knegs of leerjongens eenige occasie zullen geven van complottering of
zamenrotting, veel min haarzelven daarin vervoegen om zulks aan te regten. om te
opposeren tegen haar respective meesters ofte tegen eenige articulen 't zij van 't
gilde of gildekamer [en dat] alle knegs en leerjongens den tijd die zij bij haar
meester verbonden zijn zullen getrouw en volkomen uytdienen,
zonder verlet en zonder absentie. Zij moesten trouw de lessen bezoeken en hun
plichten behoorlijk nakomen. Zo werd de leerlingen hun ondergeschikte positie
goed ingeprent.
Desalniettemin kregen ook steeds meer buitenstaanders problemen met de
strakke reglementen. Met name de chirurgijns die elders hun opleiding hadden
genoten en daar een examen hadden gedaan, maakten problemen wanneer zij in
Zierikzee opnieuw een examen moesten afleggen. Zo ook Anthoni Juin in 1765,
die graag de winkel van Comelis van de Putte wilde aanhouden die hij van diens
weduwe had gekocht. Juin had zijn proeve al in Amsterdam gedaan en had wei
nig lust opnieuw in Zierikzee een examen af te leggen. Zijn recognities aan stad
100,-) en gilde 200,-) had hij nauwgezet voldaan. Dit punt bleek gedurende
de achttiende eeuw vaker voor problemen te zorgen.
De exameneisen wisselden volgens het Zierikzeese gilde sterk per plaats,
waarbij het de eigen kwaliteitsbewaking hoog inschatte. Ook deze keer werd dit
punt breed uitgemeten. De deken en ommegangers voerden aan dat men in Am
sterdam soms genoegen nam met één examen-onderdeel, en 'somtijds nog een
patiënt in 't gasthuys quam te visiteren en te zeggen voor wat geval men het aan-
11. SAZ, Archief chirurgijnsgilde, inv.nr. 22.
11