middelen bevolen zij aan de tabaksklisteer, gecombineerd met mond op mond beademing, een verwarming van het koude en natte lichaam door droge en warme kleding of dekens en het wrijven met warme wollen doeken die eventueel met brandewijn konden worden bevochtigd. Ook was het nuttig, volgens de Maatschappij, met ammoniakzout de zijkanten van het hoofd in te wrijven en met een veer de neus en keel te prikkelen. Daarnaast kon men een aderlating doen uit de grote arm- of strotader. Het vroeger gebruikelijke rollen over een ton, het ophangen aan armen en benen of het inbrengen van wijn of sterke drank, keurde men af. Het is duidelijk dat hier oude en modernere opvattingen met el kaar wedijverden-6. Jacobus van der Baan gaf in 1783 als stadschirurgijn een verslag van een doodschouw. Het betrof het lijk van Jan Rudolf Muller, dat in de sloot aan het einde van de Kromme Kooiweg was gevonden. Misschien was dit dezelfde als Jury Muller, die op 7 oktober 1783 op het straatpad (dit betekent: van de armen) werd begraven. Van der Baan vermoedde dat verdrinking niet de primaire doods oorzaak was, ondanks de grote hoeveelheid water in de maag, de longen en in de luchtpijp. De jongeman had teveel kneuzingen aan de rechterzijde van het hoofd en aan het rechteroor en hij had bloedingen uit de neus. Bij hersensectie vond hij in de rechter slaapstreek een schedelbreuk met verbrijzeling en een bloeduitstor ting, die de hersenen had weggedrukt. Verder was er nog een schedelbreuk dwars door de voorhoofdsbeenderen tot aan de linkerzijde met een verbrijzeling, 'zodat de schedel als overdwars gekliefd zich vertoonde'. Hij vermoedde dat de doods oorzaak lag in één of meer slagen op de schedel. Daarmee kon justitie op zoek gaan naar de dader van de moordaanslag. Nieuw en oud De aanwezigheid sedert 1672 van de nieuwe anatomiekamer in het gasthuis, met een opleiding in de anatomie voor zowel leerlingen als vrije meesters, heeft bij gedragen aan een vernieuwing van de opleiding. De hogere eisen, vastgelegd in de nieuwe gildebrief, die meer gericht waren op het chirurgische aspect, hebben bijgedragen aan het in versnelde mate uiteengroeien van het barbiersvak en het chirurgijnsambacht. Het is moeilijk in te schatten in hoeverre de nationale en in ternationale ontwikkelingen in 1672, met de dreiging en de inval van de Fransen, hebben bijgedragen tot deze vernieuwing. In ieder geval hebben de burgers van Zierikzee in de zomer van 1672 opstand, oproer, dreiging, versterking van fortifi caties en plunderingen van de huizen van enkele notabelen meegemaakt. Een wind van revolte, angst, maar ook van verandering ging door de stad. Is het nieuwe stadsbestuur van plan geweest de medische opleiding grondig te moder niseren, naar de geest van de tijd? Vaak is een maatschappij in transitie de aanleiding tot diverse secundaire ver anderingen. Op medisch gebied was er in die tijd natuurlijk een enorme verande- 26. Men vergelijke met: H.M. Brokken en W.Th. M. Frijhoff (ed.), Idealen op leven en dood. Ge denkboek van de Maatschappij tot Redding van Drenkelingen (Den Haag 1992. Hollandse Histori sche Reeks). Zie bovendien de bij de presentatie van deze uitgave gehouden toespraken van W. Th. M. Frijhoff: 'Drenkelingen redden: Ideaal en symbool', en van M.J. van Lieburg: 'Levensgeesten op wekken. Droom en daad', Gewina 16 (1993) 43-49. Zie over de 'twijfelperiode' in de negentiende eeuw Van Hoorn, Overzicht12. 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1993 | | pagina 49