Beginnende toenadering tot de chirurgijns De Zierikzeese chirurgijns bleven ook in deze periode gebonden aan de strakke gildevoorschriften. Slechts enkelen van hen. twee vroedmeesters (Cornelis Ple vier en Jacobus van der Baan), hebben bijscholing gezocht, eerst in Amsterdam, daarna in Parijs. Eén chirurgijn (Daniël Johannes Maatjes) trachtte een betere praktijkervaring te verkrijgen in Amsterdam. In deze tijd - omstreeks het midden van de achttiende eeuw - kwamen de titels vroedmeester en heelmeester in ge bruik. De dragers ervan toonden ook meer wetenschappelijke belangstelling dan de vroegere chirurgijns. Daardoor is toen een zekere toenadering begonnen lus sen de twee groepen van de medische stand. Wat betreft de doctores mag gezegd worden, dat behalve de uitstraling van het onderwijs in Leiden voor een aantal van hen de anatomisch en chirurgisch ge richte leerschool van professor Ruysch in Amsterdam belangrijk was. Sommigen van hen hadden uit zichzelf een vrij uitgesproken chirurgische belangstelling, blijkend uit de promotie op een chirurgisch onderwerp. Zij kwamen bij hun po gingen deze belangstelling ook in de praktijk te brengen bijna vanzelfsprekend in conflict met het chirurgijnsgilde. De wetenschapsontwikkeling werd, ondanks enig politiek rumoer, bevorderd door een redelijke stabiliteit in geestelijk opzicht gedurende deze periode, totdat de alles omverwerpende revolutie van 1795 kwam. Oproeren in Zierikzee Ook Zierikzee heeft, evenals de meeste Nederlandse steden, vanuit een Oranje- enthousiasme zowel in 1672 als in 1747 en in 1787 oproeren gekend. Het tweede zullen wij aanroeren in de prosopografie van één van de medici-stadsbestuurders. Het derde was veel ingrijpender. In november 1786 waren er al rellen geweest en de onrust duurde voort. Op 24 september 1787 overrompelden burgers uit Brou wershaven, Zonnemaire en Duiveland samen met gewapende avonturiers uit de stad, vooral schippers, de stedelijke schutterij. Er vielen enkele doden en vrij veel burgers raakten gewond. Daarop sloeg het volk aan het plunderen van met name de huizen van de rijke en patriottische patriciërs. Van 73 huizen werd de inboedel kort en klein geslagen of in de haven gewoipen. zodat die bijna geheel verstopt raakte. Ook werd er veelvuldig gestolen. In negentien woningen werd het huisraad gedeeltelijk verwoest; bij vierentwintig huizen werden slechts de ruiten ingegooid. Van de medicinae doctores is toen alleen het huis van de weduwe van Nicolaas Baster aan de noordzijde van de Oude Haven getroffen. Enige van de chirurgijns en één van de apothekers. Izak van der Moer, ondervonden grote schade. Het huis van chirurgijn Pieter de Potter in de Poststraat. naast dat van oud-burge meester A. van der Schatte en dat van drukker Pieter Ozias van den Thoorn, werd ernstig beschadigd. Ook Daniël Johannes Maatjes op de Dam en Francois de Wolf in de Verrenieuwstraat moesten de woede van het volk over zich laten komen. Maatjes werd vervangen als stadschirurgijn door Anthony Juin. Er zullen veel gewonden zijn geweest, gezien het grote bedrag dat Juin als vergoeding ont ving, namelijk 51.19.0. Ook Daniël Johannes Maatjes behandelde nog een ge wonde, die er met een sabelhouw over zijn hoofd en een bajonetsteek in de dij 33

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1993 | | pagina 59