tus tamarindae, manna, sal polychrestus met toevoeging van citroensap en ci
troensiroop. Dit alles om de kwade stoffen uit het lichaam te verwijderen. Hij
zag zelf voordeel van een mixtuur bestaande uit aqua stillata melissae en cinna-
moni, spiritus corticis citri, sal prunellae en polychresto cunt rheo als substantie
en als siroop toegevoegd. Indien nodig kon men een aderlating verrichten, maar
niet te vaak. Cortex peruvianus en succus aurantiorum zouden de rotting tegen
gaan, spiritus laudanus Sydenhami, melisse- en kaneelwater zouden goed zijn te
gen hoofdpijn, onrust en verwardheid indien het 's avonds gegeven werd; de dag
daarop moest men glauberzout en citroensap toedienen. Om in de herstelperiode
de lichaamskrachten terug te laten komen, diende men licht verteerbaar voedsel
toe, vervolgens vlees van jonge dieren, rauwe eieren, zwanevlees en als verster
kend middel cortex peruvianum, dat in verschillende farmaceutische bewerkin
gen verkrijgbaar was. Verder waren gerstewater en zachte zuren, zoals ribeshout,
Rijnse wijn en spiritus nitrici dulces goede middelen om aan te sterken. Om een
dreigende rotkoorts te voorkomen vond Bruijnvisch Maatjes beperkte aderlatin
gen, de genoemde antiseptica, zuren, cortex peruvianus, succus aurantiorum en
soms kamferverbindingen aanbevelenswaard.
Hij baseerde zijn therapie vooral op Van Swieten, maar uiteraard ook nog
steeds op Hippocrates, Celsus, F. Hoffmann, Sanctorius, Pringle, Mead, Syden
ham, Muxham, Cullen en Priestley. Van zijn Zeeuwse voorbeelden noemt hij Job
Baster en vooral diens Verhandeling over de luchtIJ. van den Bosch, de stichter
van de Natuur- en Geneeskundige Correspondentie Sociëteit, Dachs (Zeeuwsch-
Vlaanderen), zijn stadgenoot Macquet (diens Verhandeling over de werkende
kracht van de natuur), Deiman en de experimenten van zijn dierbare studiege
noot en vriend S.J. Brugmans.
Robbert Carel Ermerins hield zich in zijn Tentamen Medicum Inaugurale ad
depellendam insalubritatis calumniam de regione Zelandica, verdedigd op 20
december 1788, eveneens bezig met de intrigerende Zeeuwse koortsen. Hij
trachtte aan te tonen dat zowel de benaming 'febres biliosae', als het adagium dat
Zeeland ongezonder zou zijn dan andere Nederlandse provinciën, onjuist was.
Naast uitingen van dr. Job Baster over de hoedanigheden van de lucht als oor
zaak van ziekten, gaf hij enkele meningen weer die aan het einde van de acht
tiende eeuw gangbaar waren, zoals de invloed van het klimaat en de landstreek
op ziekte en gezondheid. In de Verhandelingen van de Natuur- en Geneeskundige
Correspondentie Sociëteit komen wij ook dergelijke inzichten tegen.
Verloskunde
Ook de vroedkunde mocht zich in Zierikzee verheugen in een grote belangstel
ling. Jacobus van der Baan ging van 1773 tot 1775 naar Parijs om daar onder an
dere lessen in de verloskunde te volgen. Hij was de derde medicus, na Comelis
Plevier en dr. Job Baster jr., die de ontwikkelingen op verloskundig gebied uit
Parijs naar Zierikzee heeft overgebracht. Hij gaf sedert 1781 op verzoek van het
stadsbestuur aan de leerling-vroedvrouwen de gelegenheid onder zijn leiding
verloskundige ervaring op te doen. Cornelis Plevier volgde sedert 1747 lessen te
Amsterdam en Parijs. In 1750 schreef hij zijn De gezuiverde vroedkunst. Plevier
heeft met zijn boek over de verloskunde er veel toe bijgedragen dat de vroegere
geheimzinnigheid daaromtrent werd doorbroken. Zijn boek verdient een plaats
44