laat. Nu Maatje, geen dag gaat er nog voorbij of ik denk aan alle. Ach wat heb ik een menshhoopen liefde genoten in uw Ouwerlijk huis. Dikwijls kijk ik uw ou welui er op aan dat ik denk: ach woonde uw hier maar dat had ik nog iemand daar ik eens vertrouwelijk mee spreken kon. maar halles is mij hier aangetrouwt. Niemand heb ik hier van mijn kant, maar als ik mij dan eens wil verlugten dan ga ik maar eens naar Amsterdam daar wor ik met liefde ontvangen, daar is alles nog hetzelfde. Miena is nog zoo gebleven die zal denkelijk wel niet meer trouwen en Keetje gaat het ook goed. Mijn kleine Keetje is er al een week of zes en die heb hel er best. Zij zijn heel lief voor mijn kinderen en dat is voor mij heel plazierig. Anemietje wort al een heel meisje en breit al ferm kousen dus ik tob zoo maar zachtjes voort. Ja liefe vriendin, mijn man is nog shielijk weg geweest. Een oogenblikje voor zijn dood gebruik hij nog twee eijeren met een beshuitje en dat heef hij nog lekker op en hij valt in een hoest, krijg weer een bloedspuging en zoo rijkt hij zijn hand naar mij toe en zeide O vrouw ik stref en het bloed stolte op zijn lippen. Zoo spreek hij en zoo is hij er niet meer en ik hoop dat God hem in genade mag aangenomen hebben want hij was toch hier een tobber. Vier en een alf jaar heeft hij treurig doorgebracht hondert vier en tachtig bloedspuging heeft hij gehad en daarom ben ik geduldig er onder want zoo sukkelen is ook naar en er was toch geen vooruitzigt van betershap. En ik heb een gelukkig na denken alles hebben wij er aan gedaan, niets onbeproeft gelaten en dat is voor mij zoo gelukkig want lieve vriendin uw kent ook zijn moeder. Ik ben altijd maar aangetrouwt, maar een geluk, mijn man heb alle in orde late maken, al kwam ik morgen aan de dag te trouwen, moeder kan mij toch niets maken, dus dat is ge lukkig. Ja vriendin, daar zouden wij nog eens om lachen hoe dikwijls ik daar weer voor in de gelegentheid ben. Maar dat is ook wat om een goede vader vor mijn kinderen te krijgen. Zooals uw weet. ben ik altijd onvershillig daar in ge weest maar nu op het oogenblik heb ik kennes aan een shipper die van Hoorn hier op Haarlem vaart en die knul bevalt mij nogal. Hij verdient goed zijn brood maar heb ook 3 kinderen, dus lieve vriendin dat is ook nogal een hele aanpak dus ik zal er nog maar een Goed over pratizeeren. Ik heb de tijd nog en zal het uw la ter wel eens shrijven. En nu hoop ik toch dat uw niet zoo lang meer zal wachten om uw Vriendin uwer Jeugt zoo te laten wachten, want ik wou niet shrijven want de beurt lag aan uw. Dus Maatje doe uw Ouders de hartelijke Groete van de AJb. 10. Ondertekening van Pietjes brief van 25 november 1862. Collectie Gemeen tearchiefSchouw en-Duiv eland, familiearchief'Vlaander. Ast cd fé-e* dés S Cy XS t Cd 95

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2000 | | pagina 105