ENIGE FACETTEN VAN HET LAGER ONDERWIJS IN
ZEELAND IN DE PERIODE VAN 1857 TOT 1920
Tine Visser
Inleiding
Met de publicatie Vernieuwing van het lager onderwijs in Zeeland in de eerste
helft van de negentiende eeuw sloot ik in 1995 mijn onderzoek naar het Zeeuwse
lager onderwijs in genoemde periode af. Ruim vier jaar later keerde ik terug naar
de archieven om uit te zoeken hoe het na 1857 met de scholen en schoolmeesters
was gegaan. Het Rijksarchief in Zeeland - sinds 1 januari 2000 opgegaan in het
Zeeuws Archief bood wederom veel informatie. Wat de schoolopzieners te ver
tellen hadden, vond ik terug in hun jaaroverzichten, althans voor zover deze be
waard waren gebleven. De Provinciale Jaarverslagen leverden de meeste infor
matie: algemene beschouwingen en overzichten, statistieken en tabellen. Uit een
veelheid van gegevens moest ik een keuze maken. Ik besloot mijn speurtocht te
beperken tot enkele thema's die in de periode van 1857 tot 1920 van veel belang
zijn geweest.
Dat was in de eerste plaats de schoolstrijd. De kiem van deze strijd lag in de
wet van 1806. die door de autorisatiebepaling het stichten van nieuwe scholen
vrijwel onmogelijk maakte. Toen deze bepaling in dc Schoolwet van 1857 werd
geschrapt, was de weg open voor het door velen zo gewenste confessionele on
derwijs. Het oprichten van bijzondere, niet door de overheid gesubsidieerde
scholen werd evenwel ten zeerste belemmerd door de steeds hogere eisen die aan
het onderwijs werden gesteld. Het gevolg was dan ook dat een toevloed van bij
zondere scholen voorlopig uitbleef.
De eisen die in de eerste helft van de negentiende eeuw aan de schoolgebouwen
werden gesteld, waren gering en vrijblijvend. Het Scholcnbouwbesluil van 1880
kwam met dwingende voorschriften, wat het gewenste gevolg had: een groot
aantal, voornamelijk openbare scholen werd uitgebreid en verbeterd en er verre
zen tientallen nieuwe gebouwen.
Een volgend thema vond ik in het schoolverzuim dat zich gedurende de gehele
negentiende eeuw in de provincie heeft voorgedaan. De invoering van de leer
plicht in 1901 bracht hierin weinig verandering. De maatregelen die tegen de
hardnekkige absentie werden genomen, hadden weinig effect.
Wat is er te vertellen over de inhoud van het onderwijsDe wetten van 1857
en 1878 introduceerden enkele nieuwe schoolvakken: vormleer, nuttige handwer
ken voor meisjes en de vrije en orde-oefeningen der gymnastiek. Een aantal be
waard gebleven leerplannen van Walcherse en Zeeuwsch-Vlaamse scholen ver
schafte inzicht in de leergangen en schoolboeken die daar in de periode tussen
1880 en 1910 populair waren. Ten aanzien van de kwaliteit van het onderwijs
worden enkele schoolopzieners uit die tijd aan het woord gelaten.
Welke kansen hadden jongeren uit de arbeidersklasse en de kleine burgerij om
na de lagere school nog een paar jaar verder te leren, welke vormen van voortge
zet lager onderwijs waren er? Hel in de wet van 1878 geïntroduceerde herha-
lingsonderwijs, bestemd voor de werkende jeugd, moest de traditionele avond-
97