Afb. 2. De Openbare School aan de 's Gravenstraat in Clinge.
Alleen dankzij de royale steun van het Rijk waren de gemeenten in staat nieuwe
scholen neer te zetten. Die steun bestond uit een vergoeding van 30% van de
bouwkosten plus een aanzienlijke, afzonderlijk aan te vragen subsidie. De rest
moest door de gemeenten zelf worden gefourneerd. Hoewel het om betrekkelijk
kleine bedragen ging. had men er in het algemeen grote moeite mee. Het besluit
om een nieuwe school te laten bouwen, werd niet gemakkelijk genomen.
Clinge (2363 inwoners)
De zuidoostelijk van Hulst, aan de Belgisch-Nederlandse grens gelegen ge
meente Clinge telde in 1880 drie scholen. Niet alleen Clinge zelf. maar ook de
tot de gemeente behorende dorpen Kapellebrug en Nieuw-Namen - ook wel De
Kauter genoemd - hadden een eigen openbare school. Omdat het lokaal van
Nieuw-Namen in vrij goede staat verkeerde, werd besloten om alleen Clinge en
Kapellebrug van een nieuwe school te voorzien. Het Rijk bood een subsidie aan
van 20.000. Na aftrek van 30% van de op 33.000 geraamde bouwkosten, zou
de gemeente nog 3.100 moeten betalen. Dit bracht het allesbehalve financieel
krachtige gemeentebestuur min of meer tot wanhoop. Het had toch veel eenvou
diger en dus goedkoper gekund? 'Waartoe die buitengewone gebouwen van
zulke bijzondere constructiegeheelen al buiten de bouwtrant in deze streken en
die vooral in deze gemeente met hare kleine eenvoudige woningen eene wanver
houding te weeg brengen die ons aan bespotting der vreemdelingen blootstelt?',
vermelden de notulen van de raadsvergadering van 25 april 1883. Men kon ech
ter niet meer terug; de subsidie werd aanvaard en de bouw kon beginnen. Het
jaar daarna kwamen beide gebouwen klaar. De school in Clinge had 14.700 ge
kost, die in Kapellebrug 10.890.
109