Dit artikel bevat de resultaten van het onderzoek naar de geschillen tussen het
gerecht van Reimerswaal en Danckaert Jansz. Allereerst wordt er enige informa
tie gegeven over de rechtsinstellingen die bij deze geschillen betrokken waren.
De grootste handicap bij het onderzoek was uiteraard het feit dat het stadsarchief
van Reimerswaal niet meer voorhanden is. Het archief, destijds ondergebracht in
het Rijksarchief in Zeeland te Middelburg, ging in mei 1940 tijdens het bombar
dement door de Duitsers in vlammen op. Bronnen die direct antwoord hadden
kunnen geven op de vragen, ontbreken derhalve. Hierdoor is er weinig bekend
over de geschiedenis van Reimerswaal, behalve dan uit onderzoek van vóór
1940. Door het onderzoek naar de processen tussen het gerecht van Reimerswaal
en Danckaert Jansz. kan er een beeld worden geschetst van het bestuur en enkele
burgers van de stad rond 1500. Vanaf het eind van de vijftiende eeuw was er een
procescultuur ontstaan. Zowel burgers als instellingen wisten hun weg in de ge
rechtelijke wereld, tot het hoger beroep toe. De bewaard gebleven processtukken
en vonnissen vormen een nuttige aanvulling op de geschiedenis van instellingen
en individuen.
Het onderzoek naar de geschillen tussen het gerecht van Reimerswaal en
Danckaert Jansz. spitste zich toe op het archief van het Hof van Holland, Zeeland
en West-Friesland (hierna Hof van Holland genoemd) en de sententie van de
Grote Raad('. Al snel bleek dat Danckaert Jansz. in meerdere processen verwik
keld was, niet alleen met het gerecht van Reimerswaal, maar ook met individuele
burgers. De registers van dingtalen en de sententies boden de gegevens om deze
zaken grotendeels te reconstrueren. Deze registers van dingtalen bevatten versla
gen van de rechtszittingen, het zijn eigenlijk een soort notulen. Aan de hand van
deze processen wordt een beeld gegeven van de handel en wandel van Danckaert
Jansz. vijf eeuwen geleden.
Het gerecht van Reimerswaal
Reimerswaal had in 1374 stadsrechten gekregen van hertog Albrecht van Bei
eren, ruwaard (regent) van Henegouwen, Holland en Zeeland7. Hiermee had het
stadsbestuur het recht om zelf de rechtspraak en andere verordeningen binnen de
stad te regelen. In 1380 werden in naam van dezelfde Albrecht de regels voor de
rechtsvordering geregeld in een keur*. Deze werd in de twee eeuwen daarop nog
een aantal keren gewijzigd en aangevuld, voor het laatst in 15859. De keur - ook
wel voorboden genoemd - waar we in dit verhaal mee te maken hebben, is die
van 149410. De rechtbank van Reimerswaal bestond uit baljuw en schepenen. Er
waren vijftien schepenen, die jaarlijks met toestemming van de graaf werden be
noemd door het stadsbestuur". Voorzitter van het schepencollege was de baljuw
of stadsbaljuw. Uit hun midden kozen de schepenen twee burgemeesters. Geza
menlijk waren burgemeesters en schepenen belast met zowel het dagelijks be
stuur van de stad als de rechtspraak. Daarnaast waren zij nog belast met het be
heer van het dijkwezen. De baljuw vertegenwoordigde de landsheer op het
hoogste niveau. De schout was ondergeschikt aan de baljuw. Het ambt van stads
baljuw bestond ook in andere Zeeuwse steden, zoals Goes op Zuid-Beveland.
Het is vergelijkbaar met het schoutambt in de Hollandse steden12.
De Keur van Zeeland van Floris de Voogd van 1256 vormde de basis van het
Zeeuwse recht buiten de steden gedurende de Middeleeuwen. In 1328, 1495 en