Nu dank ik God, nu ben ik vrij,
Maar van de hut ver af.
Waar nog mijn moeder om mij schreit,
Of.....verre van haar graf.'
Gedenkt dan nu den zwarten man.
Geeft hem met milden hand;
En God bewaar Uw moeder. U
En 't vrije vaderland.
Uit Snippertjes en Vezeltjes door F. Louwerse een 'leesboekje in proza en rijm
voor de middel-afdeelingen der volksscholen', het volgende versje:
Ja, zoo!
De handen gewasschen,
Zoo schoon als je kan;
Maar stevig gewreven.
Of "t vuil blijft er an!
Laat gloeien de wangen
En vrees niet voor *t nat;
Kom. dompel uw' haren
In "t ijskoude bad!
Laat blinken uw' tandjes,
Als sneeuw haast zoo wit.
En poets tot geen stofjen
Op 't kleedjen meer zit!
Maar let ook op 't lesje
Voor groot en voor klein:
Bewaar toch uw hartje
Zoo helder en rein!
Er waren ook leesboekjes, die wat meer aansluiting zochten bij het gewone leven
van kinderen, zoals het zeer populaire Rood-wit-blauw van J.M.H. Bosman, de
vele deeltjes van H. Baarschers en Kunt gij al tien tellen? van C.E. van Koets
veld. Als voorbeeld volgt hier het tweede lesje uit Rood, wit, blauwnr. 1:
De hoed
Met den hoed in de hand
Komt men door het gansche land.
Dit wist Klaas ze-ker niet. An-ders zou hij niet zoo lomp ge-weest zijn. On-langs
kwam hij voor het eerst naar school. Daar stond hij met de pet op het hoofd en
den vin-ger in den mond. - 'Wie ben jij?' vroeg Mees-ter. -
'Ik ben Klaas', zei hij. - "Zoo, zoo!' sprak Mees-ter, 'ben jij Klaas! Je houdt ze
ker veel van vo-gels van-gen?' - Wat keek hij Mees-ter vreemd aan! Hij be-greep
er niets van. - "En die vo-gels be-waar je ze-ker on-der je pet? Pas maar op. dat
ze niet weg-vlie-gen!'
122