2. De hoed.
Met den hoed in de hand,
Komt men door het gan-sche land.
Afb. 6. Illustratie bij 'De lioed' uit het populaire leesboekje Rood-wit-blauw van
J.M.H. Bosman, 44ste druk, 1913.
De hee-le school be-gon hard-op te la-chen. Klaas kreeg een kleur tot ach-ter de
oo-ren. Nu wist hij wat Mees-ter be-doeld had. Met één ruk was de pet van het
hoofd. Nooit is hij weer zoo lomp ge-weest.
Na de boekjes die de kinderen lol braafheid aanspoorden en boeken die erop ge
richt waren kennis bij te brengen, waarover hieronder meer, kwam er een nieuw
type leesboek: het belletristische. In het gedenkboek ter gelegenheid van het 125-
jarig jubileum van uitgeversmaatschappij J.B. Wolters. dat in 1961 verscheen,
schrijft U.J. Boersma: 'Zoals hel zedekundige verdrongen werd door het didacti
sche Ieer-leesboek, zo kwam nu het literaire leesboek naar voren. Men zou kun
nen zeggen dat het accent verschoof van hel Goede, via het Ware naar het
Schone.'
Na het eerste, in 1866 verschenen belletristische leesboek. Stofgoud van L. Le
opold. volgden er vele andere van zijn hand. Hij gaf ze lieflijke titels, zoals Mei
regen, DauwdroppelsSneeuwvlokken. Mosroosjes en Klimop. Hel waren bloem
lezingen uit werk. proza en poëzie, van bekende schrijvers, zoals Victor Hugo,
Bilderdijk, Conscience, Staring, Virginie Loveling en anderen. Boersma zegt ei-
hel volgende over: 'Uit de inhoud spreekt een sterk romantisch levensgevoel: de
hang naar het verleden, naar het exotische en (melo)dramatische', zoals blijkt uit
het volgende fragment uit Stofgoud
'In het westen neigt de zon langzamerhand ter kimme. Wat een prachtig natuur-
tooneel! De wateren weerkaatsen den purperen gloed van den onbewolkten he
mel. de linten van goudgeel en smaragdgroen en donkerblauw, waarin het avond-
123