3. De school.
Ik ga graag naar school. In school leer ik zeer veel.
Daar schrijf ik op de lei of in het schrift. Ik schrijf
met een grif-fel op de lei en met een pen in het schrift.
Ik maak mijn grif-fel spits met een mes. Broer Jan slijpt
een punt aan zijn grif-fel op een steen. Dat gaat ook
goed. In school ben ik stil. Ik hoor goed toe en let
goed op. Wie niets weet, is dom. Een kind, dat niet
leert, blijft dom. Als ik in school kom, neem ik mijn
pet af en hang die op. Dan ga ik naar mijn plaats.
Daar blijf ik, tot de school uit-gaat. Als ik thuis kom,
zeg ik: „Dag, Va! dag, Moe!" Is het dan goed
weer, dan ga ik naar den tuin met mijn hark en mijn
schop. Maar als het slecht weer is, rijd ik op mijn
hob-bel-paard. „Voort, Bruin!" Daar gaat het heen.
Mijn paard wordt nooit moe.
Afb. 7. 'De school' uil hel populaire leesboekje Rood-wit-blauw van J.M.H. Bosman,
44sle clruk, 1913.