beurt komen. Ten Have: 'Zoveel mogelijk heb ik elke provincie naar de geolo gische gesteldheid verdeeld, elk deel afzonderlijk behandeld en onmiddellijk de belangrijkste plaatsen in dat deel opgegeven: de leerlingen worden daardoor ge noodzaakt deze in de juiste omgeving te plaatsen.' De auteur noemt hel boekje geschikt voor de hoogste klasse van de lagere school en hij voegt hieraan toe: 'Het is een leerboekje, natuurlijk niet bestemd den onderwijzer te vervangen.' On~.e moeder aarde, een geïllustreerd leerboek der aardrijkskunde voor schoolgebruik door F. Bruins, leraar aan de Rijkskweekschool te Groningen, stamt uit 1881. Het is een lijvig boekwerk, rijkelijk voorzien van fraaie houtsne den. De hele wereld wordt behandeld. Na een algemeen overzicht en algemene beschouwingen over Europa zijn eerst Nederland, Luxemburg en Duitsland aan de beurt. In het tweede gedeelte volgen de overige Europese landen en de andere werelddelen. Hel is een echt studieboek, dat Bruins waarschijnlijk voor zijn kweekschoolleerlingen heelt geschreven. Met Wij en de Wereld en Driemaal den Aardbol om - in de Zeeuwse scholen veel gebruikt - richtte hij zich op jongere kinderen. De Mensch heel het voor de lagere scholen bestemde 'leesboek' van J.E. Helge uit 1862 voor het vak natuurlijke historie. Evenals de eerder door hem ge schreven boekjes over dieren, planten en delfstoffen, is het uitgegeven door het nog. Helge behandelt de mens van top tot teen. van binnen zowel als van buiten; zelfs de ziel slaat hij niet over. Enkele anatomische tekeningen dienen ter verdui delijking van de tekst. Ook hier wordt naar volledigheid gestreefd. Het eerste hoofdstuk. 'Ons ligchaam, Geraamte en Wervelkolom', begint aldus:"Het men- schelijk ligchaam bestaat uit vaste en vloeibare deelen. Tot de vaste behooren de beenderen, die bij den volwassen mensch voor het grootste gedeelte zeer hard, maar bij het kind meer kraakbeenig zijn. Waarin kraakbeenderen en beenderen zich voor het uiterlijke onderscheiden, behoef ik u niet te zeggen. Het kraakbeen is wel vast. maar niet hard: het is zeer veerkrachtig. Het is melkwit of geelachtig van kleur, half doorschijnend en niet vezelachtig." De Rijken der Natuur werd geschreven door W. Degenhardt. In het voorbe richt van de zevende druk uit 1877 legt hij uit voor welk dilemma hij staat: 'Het doel bij de samenstelling van dit boekske beoogd is: het onderwijs in de Natuur lijke Historie, zooals dat, naar de voorschriften der Wet, ook op de Lagere Scho len moet gegeven worden, voor onderwijzers en leerlingen gemakkelijk te ma ken. Gelijk zulks ten aanzien van taal- en rekenkunde voor het onderwijs in die vakken pleegt te geschieden, zijn ook hier bepalingen en verdeelingen opgege ven in betrekking lot de rijken der natuur, zooals deze tot recht verstand en blij vend nut van het onderwijs in dit vak noodig zijn. Mochten door de zucht, zich duidelijk en verstaanbaar voor de leerlingen uit te drukken, niet al te groote zon den tegen de Wetenschap gepleegd zijn.' Het boekje begint met enkele definities: 'De Natuurlijke historie doet de voorwerpen der Natuur kennen. Natuur is alles wat ons omringt en niet door menschen is gemaakt. Voorwerpen noemen wij al les wat een plaats inneemt. De voorwerpen der Natuur worden verdeeld in drie groote afdeelingen welke Rijken der Natuur worden genoemd. De Rijken der Na tuur zijn: het Dierenrijk, het Plantenrijk en het Delfstoffen rijk. Alle voorwerpen uit het dieren- en het plantenrijk leven en worden daarom levende, de overige voorwerpen levenlooze genoemd.' Het gehele boekje door blijft de loon dor en zakelijk. Gelukkig voor de leerlingen wordt in de tekst regelmatig verwezen naar door Brinkman uitgegeven schoolplaten. 128

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2000 | | pagina 138