Vier jaar later, in 1910, deelt hij mee in menig opzicht verbetering en vooruit gang te hebben waargenomen. Dal geldt echter niet voor de gehele regio: 'Voor zeker. er zijn hier en daar nog wel scholen - meerendeels zijn het schooltjes - die in onvoldoenden toestand verkeeren en gewoonlijk is dan de oorzaak in hoofd zaak te vinden in de mindere bekwaamheid of geschiktheid van het hoofd dat, ja renlang verkeerd hebbende in den engen kring zijner allernaaste omgeving, en zich machinaal en langzaam voortbewegende in de baan eener eenmaal afgeba kende routine, frischheid van opvatting en ontvankelijkheid voor het opnemen en toepassen van nieuwe denkbeelden, zoo hij die al mocht hebben bezeten, ten een- enmale heeft ingeboet en wellicht ook reeds een leeftijd heeft bereikt, waarin de verwachting van algeheele verandering in de opvatting der onderwijzerstaak slechts vrome wensch, geen werkelijkheid meer kan worden. Doch dit zijn uit zonderingen.' Zingen Schoolopziener De Witt Hamer geeft uitvoerige informatie over het zangonder wijs in zijn regio. Slechts op enkele scholen wordt de dag begonnen met hel zin gen van een lied. Meestal worden de zanglessen 's middags gegeven in het ge wone schoollokaal door de eigen onderwijzer. Alleen als deze zo onmuzikaal is dat hij geen behoorlijk zangonderwijs kan geven, neemt een collega dat van hem over. De meeste onderwijzers letten erop dat het zingen niet in geschreeuw ont aardt. De zorg voor een goede houding laat evenwel te wensen over. Ook wordt er te weinig gelet op de juiste ademhaling tijdens het zingen. Er zijn nog enkele scholen waar uitsluitend op het gehoor wordt gezongen. Meestal begint men in de vierde klas met het zingen "naar tekens'; op meer dan de helft van de scholen wordt het gewone notenschrift gebezigd, op de overige is het cijferschrift in ge bruik. Niet alleen de liedjes van Hol. van Worp, van Drenth en van Bartels wor den gezongen, maar ook de vaderlandse liederen, waartoe, aldus de schoolopzie ner, in het afgelopen jaar in verband met het bezoek van Hare Majesteit de Koningin aan Zeeland en de herdenking van De Ruyters geboortedag in hel bij zonder aanleiding was. In de bijzondere scholen staan vooral godsdienstige, ker kelijke liederen op het repertoire. Hoewel er op de scholen van het district Goes dus volop wordt gezongen, is de schoolopziener toch niet voor honderd procent tevreden. Hij schrijft: "In de groote meerderheid der scholen wordt in het hoogste leerjaar bereikt dat de leerlingen met genoegen luisteren naar een eenvoudig lied en zelf zulk een lied kunnen nazingen, doch dat zij zeer eenvoudige liedjes van blad zelfstandig kunnen zingen, komt nog maar al te zelden voor.' In zijn jaarverslag van 1907 deelt de schoolopziener van het district Goes mee, dal de toestand van het lager onderwijs reden tot tevredenheid geeft, maar dat de mate van kennen en kunnen waarover de leerlingen bij het verlaten van de school beschikken, groter zou moeten zijn. Hij schrijft dit voor een deel toe aan onregel matig schoolbezoek, maar ook aan de bevordering van leerlingen tot een hogere klas vóór zij voldoende vorderingen hebben gemaakt. Volgens hem is dit een kwaad dal zich na de invoering van de Leerplichtwet heeft geopenbaard. Met volledige instemming citeert hij één van de arrondissementsschoolopzieners, die het volgende vermeldt: "Men wil den ouders zooveel mogelijk ter wille zijn, die gaarne zien dat hun kind uiterlijk op. doch liever nog vóór den twaalfjarigen leef- 136

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2000 | | pagina 146