Tabel 4. Aantal leerlingen van het herhalingsonderwijs en van de traditionele I avondscholen in de periode van 1880 tot 1920 aantal leerlingen herh. onderwijs trad.avondschool 1880 335 1576 890 953 436 1900 1614 261 1910 1826 28 1920 3522 172 Samenvattend kan worden gesteld dat het herhal ingsonderwijs alleen in de ste den en enkele grotere gemeenten lot ontwikkeling kwam. Op het platteland leed het merendeel van de cursussen een, volgens de schoolopzieners, kwijnend be staan. Het is evenwel opmerkelijk dat het herhal ingsonderwijs in de loop van de tijd toch inburgerde. Het aantal leerlingen nam toe en de traditionele avondscho len stierven een langzame dood. Bij de in label 4 genoemde aantallen betreffende de traditionele avondscholen zijn de kinderen die tevens het dagonderwijs van de lagere school volgden, niet meegeteld. Uitgebreid en meer uitgebreid lager onderwijs Gedurende de gehele negentiende eeuw waren er onderwijsinstellingen waar kin deren meer konden leren dan wat de reguliere scholen te bieden hadden. Dat wa ren in de eerste plaats de Franse scholen in Middelburg, Vlissingen, Goes en Zierikzee, waar de aanzienlijke families woonden. Hun kinderen leerden er wat ze voor hun stand nodig hadden: naast de gewone schoolvakken kregen ze Frans (soms ook Engels), muziek, dans. tekenen en - op de meisjesscholen - fraaie handwerken. Hoewel deze dag- en kostscholen - in 1855 telde Zeeland er elf - door de stad werden gesubsidieerd, was het schoolgeld uitermate hoog. Iets min der kapitaalkrachtige, maar toch nog welgestelde ouders stuurden hun kinderen naar één van de particuliere scholen, waar ook dikwijls een paar moderne talen op het programma stonden. Al deze scholen behoorden tot het lager onderwijs. De term "middelbaar onderwijs" kwam in de eerste helft van de negentiende eeuw niet voor. In de loop van de tijd waren er, althans in de grotere plaatsen, meer scholen die hun vakkenpakket gingen uitbreiden. De wet van 1857 paste zich bij deze ontwikkeling aan en maakte onderscheid tussen scholen voor gewoon lager on derwijs en scholen waar ook meer uitgebreid lager onderwijs werd gegeven25. Dat gebeurde in één, twee of drie extra leerjaren na de zesde klas. De leerlingen, altijd veel meer jongens dan meisjes, waren afkomstig uil de burgerstand. 40

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2000 | | pagina 150