"aan enkele der meest voortreffelijke lagere scholen' normaallessen moeten wor
den gegeven. In Zeeland werd daarvoor de openbare school voor minvermogen
den en bedeelden te Middelburg aangewezen. Hel hoofd van deze school. A.
Gouka, en twee andere Middelburgse schoolhoofden, J. van Sluijs en L. de Man.
kregen de taak om samen met twee hulponderwijzers van de school van Gouka
een aantal kwekelingen praktisch en theoretisch op te leiden tot hulponderwijzer.
De lesgevers ontvingen een jaarlijkse toelage: Gouka 300, Van Sluijs 150 en
De Man 125. De beide hulponderwijzers kregen elk 75. Van de dertien kwe
kelingen die het eerste jaar werden toegelaten, woonden er vijf in Middelburg en
acht "in de provincie". Allen kregen een toelage: de Middelburgers ieder 30 en
de anderen, omdat ze in de kost moesten, 225.
In de school van Gouka deden ze hun praktijkervaring op. Het theoretische on
derwijs werd gegeven op de vrije middagen van de onderwijzers. Andere kweke
lingen uit Middelburg en omstreken mochten deze theorielessen gratis bijwonen.
Negentien jongelieden maakten er gebruik van. Het duurde niet lang of ook in
andere delen van de provincie, in Zierik/.ee. Tholen. Goes. Oostburg, Sint-Anna-
land, werden rijksnormaallessen gegeven.
In 1875 telde Nederland drie rijkskweekscholen; ze waren gevestigd in Haar
lem. Groningen en 's-Hertogenbosch. De vierde werd in 1876 in Middelburg ge
opend. Het Provinciaal Jaan1 er slag van 1877 meldt dat de school met twintig
leerlingen begon, waarvan er één afviel. In september waren er 21 nieuwe bijge
komen, zodat de school toen veertig leerlingen telde, die door zeven leraren, de
directeur, twee vaste en vier tijdelijke leraren, werden onderwezen. Het waren al
leenjongens: ze werden bij Middelburgse ingezetenen ondergebracht.
Het regime was streng. Vrijheid was er nauwelijks: veertig klokuren per week
zaten de jongens op school en 's avonds moest er huiswerk worden gemaakt. Eén
keer per dag - op vaste tijden - mochten de 'Kweekmosschen', zoals de jongens
door hun Middelburgse leeftijdsgenoten spottend werden genoemd, een uurtje
wandelen: cafébezoek was streng verboden en contact met meisjes behoorde tot
de grootste zonden. De leraren controleerden handel en wandel van hun pupillen
en de kosthuizen hadden verklikplicht!
Wie tot de Rijkskweekschool toegelaten wilde worden, moest examen doen.
Uit vele kandidaten, waarvan verscheidenen uit andere provincies afkomstig wa
ren, werden de beste twintig uitgekozen. De jaarlijkse toelage van 300. die
deze gelukkigen werd toegekend, diende om het kostgeld te betalen; het onder
wijs was gratis. De in het algemeen weinig rooskleurige financiële toestand van
de ouders mocht geen belemmering zijn om de school te bezoeken. In het Ge
denkboek 1876-1976 van de Rijksopleiding voor Onderwijzer te Middelburg
schrijft oud-docent J.van Ham: 'De eigenlijke drijfveer was wel om voor de
kweekscholen een ruime keus te krijgen uit de begaafdsten van hen die onderwij
zer wilden worden. Die opzet slaagde dan ook volkomen.'
In de uitgestrekte tuin achter de kweekschool werd in 1880 een lagere school
gebouwd, de Rijksleerschool, waar de kwekelingen praktijkervaring opdeden.
Het terrein bood bovendien ruimte aan een muziek- en een teken/.aal en een voor
die tijd goed geoutilleerd gymnastieklokaal. De opleiding was uitgebreid. Be
halve de lagereschoolvakken omvatte het studiepakket Frans, Duits en Engels,
algemene geschiedenis, wis- en natuurkunde en niet te vergeten de theorie van
onderwijs en opvoeding. Voorts stonden ook tekenen, muziek en gymnastiek op
het programma. De opleiding duurde vier jaar. Met gemiddeld tachtig leerlingen
144