1
I Tabel 6. Inrichtingen tot opleiding van onderwijzers
1900 met vermelding van de aantallen mannelijke en
en onderwijzeressen in 1
vrouwelijke leerlingen
111 V
totaal
Rijkskweekschool te
1 Middelburg
79 0
79
1 Rijksnormaallessen te
Middelburg
20 43
63
Oostburg
37 20
57
Axel
34 19
53
1 Goes
43 31
74
Zierikzee
15 17
32
Tholen
17 18
35
Bijzondere normaallessen te
Middelburg
19 17
36
Neuzen
1
6 5
confessioneel onderwijs gewonnen. Waren er in 1860 31 bijzondere scholen, in
1920 was dit aantal gestegen tot honderd, waarmee 39.2% van de lagere scholen
tot het bijzonder onderwijs behoorde.
Na de invoering van de leerplicht in 1900 veranderde er niet veel aan de alge
meen voorkomende zomerabsentie van de leerlingen. De ingestelde commissies
tot wering van schoolverzuim hadden weinig invloed; de kantonrechters waren
veelal mild en hun straffen licht. Ze hielden er rekening mee dat de armoede
groot was en dat de ouders het weinige geld dat hun kinderen 's zomers in de
landbouw of veeteelt konden verdienen, slecht konden missen. Daarbij kwam dat
het gros van de ouders tevreden was als hun kinderen leerden lezen, schrijven en
rekenen en daarvoor was in de wintermaanden genoeg tijd, vonden ze.
De gehele negentiende eeuw heeft avondonderwijs de werkende jeugd de gele
genheid gegeven om in te halen wat ze in hun kinderjaren hadden gemist. Het in
1878 wettelijk verplicht gestelde herhalingsonderwijs, dat een uitbreiding van
het vakkenpakker van de dagschool beloofde, kwam op een enkele uitzondering
na niet tot ontplooiing.
Toch drong langzamerhand het besef door dat zes jaar lagere school te weinig
was om het leven mee in te gaan. In steden en grotere plaatsen werden zevende
leerjaren ingericht, die voornamelijk door kinderen uit de burgerstand werden
bevolkt. De lagere scholen, waar na de zesde klas nog twee of drie jaar uitge
breid of meer uitgebreid lager onderwijs werd gegeven, bevonden zich eveneens
in de steden of grotere gemeenten. Daar woonden de beter gesitueerden, die het
146