ASBEST EN GEZONDHEID IN DE TWEEDE HELFT VAN DE TWINTIGSTE EEUW ERVARINGEN IN ZEELAND EN WAT ERUIT VOORTVLOEIDE H.T. Planteydt Inleiding Asbest wordt sinds lange tijd op bescheiden schaal gebruikt, vaak in de buurt van de vindplaatsen. De oudste archeologische vondsten, van ongeveer 4000 voor Christus, zijn in Finland en Rusland aangetroffen. Ook in de klassieke oudheid werd het mineraal gebruikt door de Grieken en Romeinen. Pas in de loop van de negentiende en de twintigste eeuw nam het gebruik sterk toe. Vooral na de Tweede Wereldoorlog in de periode van wederopbouw werd asbest op grote schaal verwerkt. Ook gezondheidsproblemen door asbest zijn reeds lang bekend, met name bij de asbestwerkers die in de mijnen werkten of bij de verdere verwerking van as best betrokken waren. In Nederland betrof dit slechts een kleine, scherp om schreven groep, zoals isoleerders, die stoflongen (asbestose) kregen door langdu rige en intensieve blootstelling aan asbeststof. In Nederland gold asbestose als een zeer zeldzame ziekte. Pas in 1955 werd longkanker als complicatie van as bestose algemener erkend. In de jaren zestig werd het maligne mesothelioom door asbestexpositie (blootstelling aan asbest) bekend. Thans ligt het accent op het mesothelioom en de juridische complicaties door de claims van asbestslacht offers. In dit artikel zal getracht worden een overzicht te geven van de ontwikkelin gen, zoals die zich in Zeeland voordeden en wat daaruit voortvloeide. Kennis in de periode 1950-1960 Over de gezondheidsproblemen ten gevolge van blootstelling aan asbest was in de periode 1950-1960 slechts weinig bekend. Eigenlijk was alleen asbestose al gemeen bekend. Asbestose is een zogenaamde pneumoconiosis of stoflong ten gevolge van asbest. De bekendste stoflong is de silicose of mijnwerkerslong, die bij mijnwerkers in de kolenmijnen wordt gevonden. Asbestose werd aangetroffen bij werkers in de asbestmijnen en de asbestverwerkende industrie, bij echte as bestwerkers dus. Aangezien in Nederland geen asbestmijnen voorkomen en de verwerkende asbestindustrie relatief kleinschalig was, in verhouding tot bijvoor beeld Engeland, werd asbestose slechts bij een zeer klein aantal mensen gevon den. In de loop van dit decennium werd duidelijk dat longkanker steeds vaker voor kwam en een verband toonde met het roken van sigaretten. Ook bleek dat long kanker meer optrad bij mensen die zeer langdurig in de asbestindustrie hadden gewerkt. Aangezien er nu twee mogelijke oorzaken van longkanker waren, was uitgebreid epidemiologisch onderzoek nodig om de rol van asbest aan te tonen. 153

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2000 | | pagina 163