Pleuraplaques zijn zeer celarme uit bindweefsel bestaande verdikkingen van hel
longvlies, waarin soms ook kalk gevonden wordt. Deze afwijkingen zijn op rönt
genfoto's over het algemeen goed zichtbaar en worden meestal veroorzaakt door
asbest. Andere oorzaken zijn zeer zeldzaam, onder andere resten van een vroeger
doorgemaakte ontsteking van het longvlies. Deze afwijking is in het algemeen
een teken van vroegere asbestblootstelling, doch is op zichzelf goedaardig en niet
progressief.
Asbestose is de term voor stoflongen door asbest. Deze aandoening wordt al
sinds het begin van de twintigste eeuw als een gevolg van blootstelling aan as
best beschouwd. Ook eerder zal deze aandoening aanwezig geweest zijn. Zo
wordt in de klassieke literatuur melding gemaakt van de slavenziekte bij arbei
ders in de asbestmijnen. Asbestose is een echte beroepsziekte van mensen die in
hun werk blootgesteld zijn geweest aan grote hoeveelheden asbestvezels, van
welke soort dan ook. Bij asbestose is er een duidelijk verband tussen de mate van
blootstelling en de ernst van de longafwijkingen. Het is een progressieve verbin-
dweefseling van de longen, die zich meestal ook na de beëindiging van de bloot
stelling aan asbest blijft uitbreiden. De asbestvezels blijven namelijk aanwezig in
de longen en zetten hun uitwerking voort. Asbestose komt vooral voor bij iso-
leerders en arbeiders in de asbesttextielindustrie. Het aantal sterfgevallen door
asbestose in Nederland is al sinds vele jaren niet hoger dan ongeveer tien per
jaar. Wel dient daarbij aangetekend te worden dat door de verbeterde arbeidshy-
giëne, ventilatie, afzuiging en dergelijke het aantal nieuwe gevallen sterk vermin
derd is. Daarnaast dient vermeld te worden, dat thans ongeveer 30% van deze
sterfgevallen ook longkanker heeft en nog eens 30% mesothelioom.
Longkanker komt bij asbestblootstelling vaker voor, maar merendeels bij ro
kers. Duidelijk is de relatie tussen asbestose en longkanker, maar of er ook een
verhoogde kans op longkanker bestaat bij asbestblootstelling die niet lot as
bestose heeft geleid, is nog omstreden. Ook hier lijkt het verschil te maken of de
blootstelling aan chrysotiel is geweest, geen verhoogd risico, of aan een van de
amphibolen (crocidoliet of amosiet), wél een verhoogd risico. Aangezien in de
decennia na de Tweede Wereldoorlog het percentage sigarettenrokers zeer hoog
was, is het vrijwel ondoenlijk om bij een rokende asbestwerker de oorzaak te
achterhalen. De combinatie van roken en asbestblootstelling geeft een zeer sterke
verhoging van de kans op longkanker. Dat in sommige gevallen, met name bij
asbestose, longkanker voorkomt als asbestziekte, i.s bekend sinds de jaren vijftig,
doch nog steeds zijn de details omstreden.
Mesothelioom, voluit diffuus maligne mesothelioom van pleura (longvlies) of
peritoneum (buikvlies), is een zeldzame kwaadaardige tumor, waarvan het be
staan tot in 1960 door sommige onderzoekers werd ontkend. In dat jaar ver
scheen echter een publicatie in de British Journal of Industrial Medicine van J.C.
Wagner en zijn medewerkers over 33 gevallen in de North West Cape Province
in Zuid-Afrika, verzameld in de periode 1956-1960. In deze publicatie werd het
verband gelegd met blootstelling aan asbest, aangezien 32 van de 33 patiënten
contact hadden gehad met asbest of in de nabijheid van asbestmijnen hadden ge
woond. Het betrof hier crocidolietmijnen. Reeds in deze publicatie werd vermeld
dat in de nabijheid van mijnen van andere asbestsoorten in Zuid-Afrika, met
name die van chrysotiel, geen gevallen van mesothelioom werden gevonden.
Voor deze publicatie was wel over mesotheliomen gepubliceerd, maar het ver
band met asbest werd niet gelegd. Alleen Van der Schoot beschreef in 1958 drie
157