niet werd vervolgd of het door de Grote Raad werd verworpen, volgde er een fikse boete wegens fol appel van maar liefst 60 pond van 40 groten Vlaams27. Door de invoering van de mogelijkheid tot beroep, reformatie of evocatie voor de Grote Raad vergrootte Philips de Goede zijn macht en centraliseerde hij de rechtspraak in zijn landen. Tot 1473 veranderde de Grote Raad om de twee tot drie maanden van residen tie. In december 1473 werd het rechtscollege door Karei de Stoute voortgezet als Parlement met als vaste verblijfplaats Mechelen28. Het Parlement van Mechelen was volledig souverein qua jurisdictie, naar het voorbeeld van het Parlement van Parijs. Karei de Stoute voerde hiermee een reorganisatie door van de rechtspraak. Deze was geen lang leven beschoren en na het sneuvelen van Karei de Stoute moest zijn minderjarige dochter Maria op 11 februari 1477 het Groot Privilege erkennen waarmee onder andere hel Parlement werd opgeheven en men terugviel op de oude situatie met een Grote Raad zonder vaste residentie. Volgens het Groot Privilege diende de rechtspleging voor de Grote Raad in de taal van de verweerder te geschieden. Tot dan toe was de voertaal steeds het Frans geweest. De vonnissen op de beroepen uit Holland en Zeeland waren vanaf deze tijd vrij wel alle in het Nederlands gesteld2". Langzaam ontwikkelde de Grote Raad zich weer tot een sterk gezaghebbend orgaan en in 1504 kreeg het definitief Mechelen als residentie en was het weer even machtig als in 1473'". De processen tussen Danckaf.rt Jansz. en het gerecht van Reimerswaal Danckaert Jansz. contra Jan Wittelen, schout van Reimersw&a.1 De eerste confrontatie van Danckaert Jansz. met het bestuur van Reimerswaal was het proces in eerste aanleg voor het Hof van Holland tussen Danckaert Jansz. en Jan Wittelen, schout van Reimerswaal. Het proces begon op maandag 22 april 1499". Danckaert had enige tijd daarvoor het schoutambt van Reimers waal uitgeoefend. Nadat hij tot schepen was gekozen, was hij genoodzaakt het schoutambt op te geven en werd hij opgevolgd door Jan Wittelen. Kennelijk stonden er nog boeten open en inkomsten uit gijzeling en gevangenis uit de pe riode dat hij schout was. Hij eiste dat Jan Wittelen hem zijn aandeel zou betalen. Het verweer van Jan Wittelen vond plaats op maandag 9 september van hetzelfde jaar. Hij beloofde te betalen zodra de overtreders hun boeten hadden betaald'2. Aangezien er in de registers van dingtalen niets meer over deze zaak te vinden is, kan men vermoeden dat er betaald is". De bestuurders van de stad en bekleders van andere belangrijke ambten zoals schout, weesmeester en rentmeester, kwamen vaak uit een beperkt aantal fami lies. Het besturen van een stad was in deze periode nog geen specialisme; men deed dit naast de gewone dagelijkse bezigheden. Men was bijvoorbeeld koopman en daarnaast gedurende een jaar schepen. Het jaar daarop bekleedde men vaak een ander ambt om eventueel daarna weer een jaar te dienen als schepen. Danc kaert kende de schout en schepenen van Reimerswaal persoonlijk. Of hij met hen op goede voet stond, is niet bekend, maar uit de processen tussen Danckaert Jansz. en het gerecht van Reimerswaal kan men dit betwijfelen. In de dingtalen van het Hof van Holland kwamen nog meer zaken van Danc kaert Jansz. aan bod naast de geschillen tussen hem en het gerecht van Reimers- 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2000 | | pagina 16