luidde dan ook dat hel hem een daad van wijs beleid van het bestuur leek om het geprojecteerde bedrijf niet toe te laten, hetgeen, gelukkig, inderdaad geschiedde. Het bedrijf wendde zich toen tot de autoriteiten in Gent met hetzelfde resultaat. Uiteindelijk kreeg het bedrijf voet aan de grond in Noord-Duitsland. Vanaf 1969 verschenen er in toenemende mate publicaties over asbest en me- sothelioom. Toen er eenmaal aandacht voor het probleem was. bleek het eigenlijk overal voor te komen. De Zeeuwse bevindingen werden op diverse plaatsen ge bruikt voor verder onderzoek, terwijl het onderzoek ook in Zeeland voortgezet werd. doch geen opvallende nieuwe gezichtspunten opleverde. Daarom zullen de gebeurteniseen vanaf dit jaar slechts in grote lijnen worden geschetst. Een gede tailleerde beschrijving zou vele bladzijden vullen en niet passen in het kader van dit artikel. Hel multidisciplinaire karakter komt in vele publicaties naar voren: bedrijfsart sen, longartsen, patholoog-anatomen, epidemiologen, technici van allerlei aard. onder andere elektroncnmicroscopisten, mijnbouwkundigen, geologen, chemici en physici. Doordat ieder het probleem vanuil zijn vakgebied en op zijn eigen wijze benaderde, ontstond er nationaal en internationaal een grote behoefte aan communicatie, niet alleen via publicaties maar vooral via kleinere en grotere conferenties en congressen, waar in de loop der jaren een zeer grote hoeveelheid informatie werd uitgewisseld. Een indruk van deze bijeenkomsten zal in een aparte paragraaf worden beschreven. Vanzelfsprekend was ook de industrie, zo als de asbestmijnen, asbestverwerkende fabrieken en scheepswerven, zeer geïnte resseerd in deze gegevens, al heerste bij velen ongeloof in de gevonden en voor spelde gevaren van asbest. Er waren nog zeer vele vragen te beantwoorden die alle leidden tot de vraag hoe verdere schade door asbest kon worden voorkomen. Wie liepen gevaar om een asbestziekte te krijgen? Waren dat alleen de asbestwerkers of ook nog ande ren of zelfs de gehele bevolking? Was er verschil tussen de diverse asbestsoor- ten? Hoe ontstond de schade: door chemische of door fysische factoren? Waren er verschillen tussen de lange, korte, dikke of dunne vezels? Waarin is asbest ver werkt. in welke vorm en welke soort is daarbij gebruikt? Hoe kan de diagnostiek van het mesothelioom met meer zekerheid worden gesteld? Zijn er behandelings mogelijkheden? Er zijn in de loop der tijd nog veel meer vragen gesteld. Soms werden deze beantwoord. In dit artikel zal ik mij verder beperken tot de sum miere beschrijving van wal er, met name in Nederland, volgde. Enige aanspraak op volledigheid kan dit verslag niet maken. Asbestcommissie tno 1969-1992 Zoals hierboven beschreven is, kwam de stimulans voor de oprichting van de As bestcommissie tno uit Zeeland. De commissie functioneerde van 1969 tot 1992 en kwam 45 maal bijeen. De eerste vergadering stond onder voorzitterschap van tno. Daarna was Stumphius voorzitter. Na zijn overlijden werd deze functie overgenomen door Planteydt, die al sinds het begin lid was geweest. De commissie heette eerst Studiecommissie Asbestexpositie. In 1971 werd de naam veranderd in Begeleidingscommissie tno, waaraan een tweetal project groepen, respectievelijk voor de problemen met de waterleidingbuizen en de epi demiologie met beroepsanamnese, waren toegevoegd. In 1977 trad weer een 164

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2000 | | pagina 174